.:.
Alles begint altijd bij Aristoteles. Waar zouden we zijn zonder het onderscheid tussen vorm en materie? Maar eerlijk gezegd, het is zo’n fundamentele indeling dat we er anders vast ook wel op gekomen zouden zijn.
–
Aankondiging en afzegging
Ik heb natuurlijk over het aangekondigde, inmiddels afgelaste en toch nog steeds aangekondigde optreden van de Britse islamitische geleerde dr Haitham al-Haddad op een symposium dat komende vrijdag en zaterdag in het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit zou worden gehouden. Als ik het goed zie, had de universiteit op zich met het optreden niets te doen. Ze had alleen een kille zaal op de vierde verdieping verhuurd of ter beschikking gesteld aan de Islamitische Studentenvereniging Amsterdam. Die kondigde de bijeenkomst op haar site aan als een ‘mooie activiteit’. Ze kondigt de bijeenkomst overigens nog steeds aan. Nog gisteravond werd op de facebooksite opnieuw een bericht geplaatst dat de inschrijfprocedure ‘nog steeds lopende’ is. We moeten dus nog maar afwachten of het symposium op een andere plek doorgang zal vinden. Het lijkt me waarschijnlijk.
De VU heeft conform haar reputatie ondertussen een nogal onhandige persverklaring uitgegeven:
‘Over dit symposium is zowel in de media als in de politiek grote ophef ontstaan omdat één van de sprekers is beschuldigd van antisemitische uitlatingen. Het beoogde debat over de positie van de moslim academicus in het Westen schiet daarmee voorbij aan de bedoelingen van de organisatie. Dit alles heeft ertoe geleid dat de universiteit heeft besloten dit debat niet te faciliteren. Uiteraard biedt de VU geen podium voor antireligieuze uitingen, de VU staat juist de dialoog over en tussen religies voor. De VU zal met ISA in overleg treden om het beoogde symposium op een andere manier vorm te geven, een vorm waarin wetenschappelijke kwaliteit, het academische debat en wederzijds respect voorop staan.’
Dat is groteske flauwekul. Nou, niet volledig, maar wel deels. Natuurlijk ging het niet om een ‘debat over de positie van de moslim academicus in het Westen’. Kom nou, wie de uitnodiging leest en iets van salafisten afweet, zal onmiddellijk beseffen dat hier een leraar aan een publiek dat begerig aan zijn lippen zal hangen, komt vertellen hoe het moet. Lees het programma:
‘Gezien de vele vragen die er leven onder moslim-academici over het leven, participeren, studeren en werken als moslim in Nederland, heeft ISA besloten een gehele dag te wijden aan dit thema. Aan het einde volgt een Q&A-sessie hierover. Shaykh Haitam al-Haddad is geautoriseerd om antwoord te geven op religieuze vraagstukken. Vragen aan de Shaykh kunnen tot woensdag 15 februari (bij voorkeur in het Engels) gemaild worden naar info@sv-isa.nl.’
Het toontje zegt alles: het gaat hier niet om open, kritisch debat, maar om het eerbiedig opdoen van de wijsheid van iemand die gezag heeft, die ‘geautoriseerd’ is, zoals het heet. De vragen kun je van tevoren indienen. In een bericht van Radio Nederland Wereldomroep wordt nu ineens gemeld dat al-Haddad vrijdag ‘in debat’ zou gaan met ‘universitair docent Yasser Ellethy van het Centrum van Islamitische Theologie van de Vrije Universiteit’, maar nergens was er iets aangekondigd dat op een werkelijke discussie leek.
En op zich is daar trouwens niets op tegen. Waarom zou een studentenvereniging niet mogen proberen om haar leden geestelijke leiding te bieden? Maar doe dan niet schijnheilig alsof het om ‘wetenschappelijke kwaliteit, het academische debat en wederzijds respect’ gaat. Daar heeft de universiteit ook niets mee te maken, als ze een zaal ter beschikking stelt. De enige vraag die ze zich dient te stellen of ze dat wil of niet. Met de inhoud heeft ze zich verder niet te bemoeien.
Helemaal schaterlachen moest ik trouwens om de bewering dat de VU ‘geen podium voor antireligieuze uitingen’ biedt: ‘de VU staat juist de dialoog over en tussen religies voor’. Dat is wel een heel radicale en plotselinge koerswijziging. Of ik moet natuurlijk verschrikkelijk in de war zijn als ik me verbeeld dat ik de afgelopen drie decennia naast godsdienstige uitingen toch ook wel eens antigodsdienstige uitlatingen opgevangen heb binnen de muren van de Buitenveldertse universiteit. Flauwekul dus, al is het voor het thema hier verder niet relevant. Iemand die kennelijk meent dat antisemitisme een antireligieuze mening is en daarom niet getolereerd kan worden, heeft in ieder geval weinig op een universiteit te zoeken.
–
Uitspraken
Laten we het eerst maar over de inhoud hebben. Het opvallende is dat de affaire zo laat begon. Vrijdag zou de man al komen, pas enkele dagen ervoor ontstond de commotie. Als ik het goed zie, begon het allemaal met een bericht van Carel Brendel dat hij maandag op zijn weblog plaatste en dat u beslist even moet lezen: Sjeik als extremist geweerd in Londen, als spreker welkom in Amsterdam. Pas daarna kwamen anderen in het geweer. Het CIDI riep de Vrije Universiteit en de Islamitische studentenvereniging bijvoorbeeld op om ‘geen podium’ te bieden aan de ‘extremistische shariageleerde’. De rest hoef ik hier niet te noemen. U zoekt zelf maar met Google. Alle gegevens, alle citaten die aan de man worden toegeschreven, gaan, voor zover ik kan zien, steeds terug op het bericht van Brendel.
De vraag is dan of dat klopt. Ik werd klassiek kantiaans uit mijn sluimer gewekt door twee tweets van Maarten Jan Hijmans, die ik nu samenvoeg:
‘Tijd voor Kamervragen naar betrouwbaarheid van de bronnen waaruit CIDI en Voordewind putten bij hun pogingen Haitham al-Haddad te weren. Ik kom alleen rechtse pro-Israel sites met onbetrouwbare weergave van preken tegen die elkaar allemaal napraten.’
Zijn scepsis kwam me niet vreemd voor. Haitham al-Haddad is geboren in Saoedi-Arabië en groeide daar ook op, maar hij heeft een Palestijnse achtergrond. En ik ken het verschijnsel dat zich dan soms of misschien wel vaak voordoet: uitspraken tegen Israël of tegen joden kun je vaak alleen in bronnen vinden van degenen waar ze zich tegen zouden richten. Allerlei vertekeningen komen voor. Zou dat ook hier het geval zijn?
Twee veelvuldig aangehaalde zinnetjes kwamen me verdacht voor. Ten eerste de bewering dat joden ‘the enemies of God, and the descendants of apes and pigs‘, of in het Nederlands ‘de vijanden van God en de afstammelingen van apen en varkens‘ zijn. En ten tweede de uitspraak: ‘They are one of the armies of the devil‘, die in het Nederlands concreet wordt ingevuld: ‘Joden zijn een van de legers van de duivel‘. Onder de twee uitspraken in de Engelse en Nederlandse weergave heb ik meteen maar een Googlelink gestopt. En ja hoor: het gaat steeds over onze imam en vaak gaat het inderdaad om bronnen die zichzelf als joods aanduiden. Maar dat zegt uiteraard nog niets over de vraag of ze kloppen.
Ik zal het maar direct verklappen: volgens mij kloppen de citaten. En ik zeg er direct bij dat alle gegevens in de blog van Carel Brendel naar mijn bevindingen feitelijk juist zijn. Alle links heb ik nagetrokken. Hier beperk ik me tot de twee genoemde zinnetjes. Ze komen uit een toespraak of een preek die Jawad al-Haitham al-Haddad op 24 safar 1422, 18 mei 2001 dus, in Londen hield. Brendel gaf die bron op Al Minbar al in het Arabisch. Hij gaf alleen niet de beste link naar de vertaling. Op dezelfde site waar hij naar linkte, werd op 4 februari van dit jaar een gedeelte vertaald. Ik citeer dat stuk:
‘[W]e must reflect on the reality of the conflict between us and the Jews, the enemies of God, and the descendants of apes and pigs.
O brothers! The conflict between us and the Jews is religious, historic, civilizational, and infinitely complex; it is not bounded by time or place, and it has more than one dimension.
Yes, o brothers, this is the nature of the conflict. It is not a military conflict for a limited period on the land of Palestine. The battle in Palestine, such as that underway at the moment and that which took place in the past, is but one small part of this conflict.
There is no better example of this, o brothers, than our recognition based on an investigation of reality, that although the Jews do not occupy all our land in Palestine, in time they will take over parts of the Arab countries indirectly in a manner perhaps worse than the military occupation. For example: political and economic control, and all their efforts to gain cultural control, as well as their hard work towards normalisation [of relations]. This is only part of their management of this battle, of which realise its importance and our ignorance.
We know that the Jews are using all that they can to end this conflict in their favour. They are doomed and will lose. They are one of the armies of the devil, of which Allah the Almighty said: And incite [to senselessness] whoever you can among them with your voice and assault them with your horses and foot soldiers and become a partner in their wealth and their children and promise them. But Satan does not promise them except delusion. [17:64]
Did Allah not commands us to seek refuge from the devils of mankind and the jinn? Indeed, the devils of mankind are perfectly represented by these Jews. Do their Protocols [of the Elders of Zion] not say: “We must seduce the world with women and wine, through gambling and recreation, and if this is not sufficient then their reality will testify to this.”
O brothers: their weapons in this battle are like the weapons of Satan: all kinds of desires, money, women, alcohol, games, media, so-called sports and art. All of these are amongst their weapons.”
O brothers: their weapons in this battle are like the weapons of Satan: all kinds of desires, money, women, alcohol, games, media, so-called sports and art. All of these are amongst their weapons.’
Het gaat om een klein stuk van de totale toespraak, niet meer dan een tiende deel. Dit gedeelte begint op ongeveer een kwart of een derde van de tekst. Nee, ik kan geen Arabisch, maar ik heb de gehele tekst in Google Translate gegooid en daaruit kon ik duidelijk opmaken dat het vertaalde fragment aaneengesloten is en de vertaling lijkt me ook tamelijk accuraat. U moet het anders zelf ook maar eens proberen. En mensen die Arabisch lezen, kunnen uiteraard het hele verhaal controleren.
Het gaat om een toespraak uit 2001 toen de Tweede Intifadah gaande was en de sjeikh geeft grafische beschrijvingen van het onheil en het leed dat Palestijnen treft. De joden in zijn toespraak zijn natuurlijk in de eerste plaats de joden die in Israël wonen. Laat ik dit zeggen: het is niet altijd onbegrijpelijk dat mensen in het Midden-Oosten soms over ‘joden’ in plaats van over ‘Israëli’s’ spreken. De meeste soldaten van dat land zijn nu eenmaal joden en het gaat om een staat die zichzelf als joods verstaat. Je hoeft niet op alle slakken zout te leggen. Maar ook al valt de tekst tegen de achtergrond van de persoonlijke levensgeschiedenis van de sjeich misschien wel enigszins te begrijpen, hij doet de uitspraken toch maar. En het gaat om meer dan een felle positiekeuze in een concrete strijd, het gaat wel degelijk om een algemeen wereldbeeld waarin zeer generaliserend en in vijandige termen over joden wordt gesproken. En het lijkt me dat je hem daar op aan mag spreken. Dit is wat wij antisemitisme plegen te noemen.
Voor het NOS Journaal ontkende al-Haddad gisteravond laat dat hij de aangehaalde uitspraken over de joden had gedaan. Arjen van der Horst hield hem elke uitspraak afzonderlijk voor. Het lijkt me dat al-Haddad niet de waarheid sprak, maar dat wil niet zeggen dat hij keihard loog. Het zit er dik in dat hij niet meer wist dat hij dit ruim tien jaar geleden gezegd had en dat zijn woorden gepubliceerd zijn. Anders had hij waarschijnlijk wel een slimmere uitweg gekozen. Botweg ontkennen is niet slim als je beter weet. Hij zal vast niet elke dag zulke dingen zeggen. In de samenvattingen worden verspreide uitspraken uiteraard verdikt. Maar waar het naar mijn idee op aankomt: er is ook niets verzonnen. De man heeft uitspraken gedaan die uiterst twijfelachtig zijn. En het gaat niet om wat losse flodders die helemaal uit de context gelicht zijn. Het gaat hier wel degelijk om uitwassen van een zeer merkwaardig en polemisch wereldbeeld. Het lijkt me niet verstandig om de dubieuze denkwereld van deze man te negeren.
–
Reacties
Dat was het materiële deel, nu het formele. Wat te zeggen van de reacties? Volgens een NOS-bericht probeerde een Kamermeerderheid woensdag om de man uit Nederland te weren. Dat lijkt misschien wat overdreven geformuleerd. Plenair is er met geen woord over de man gesproken. Het enige dat er gebeurd is, is dat Joel Voordewind (CU), gesteund door Kamerleden uit vier andere partijen, vragen aan twee ministers heeft gesteld. Maar hij presenteerde ze wel degelijk als een poging de man buiten de Nederlandse grenzen te houden. En samen vertegenwoordigen de vragenstellers inderdaad een Kamermeerderheid. Dit is het kwartet:
1. Heeft u kennis genomen van het artikel ‘VU moet extremistische shariageleerde weren’?
2. Is het juist dat sjeik Haitham al-Haddad bekend staat om antisemitische uitspraken als ‘Joden zijn een van de legers van de duivel’, dat joden ‘de vijanden van God, en de afstammelingen van apen en varkens’ zijn, dat het ‘noodzakelijk is om joden en christenen te haten’, dat hij gepleit heeft voor steniging en handen afhakken en dat hij van mening is dat het getuigenis van een vrouw slechts de helft waard is als een getuigenis van een man?
3. Bent u bereid om sjeik Haitham al-Haddad de toegang tot Nederland te ontzeggen? Zo nee, waarom niet?
4. Bent u bereid deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden daar sjeik al-Haddad aanstaande vrijdag te gast is op een islamitisch symposium op de Vrije Universiteit in Amsterdam?
De antwoorden zijn tamelijk voorspelbaar. Op de eerste vraag luidt die altijd ja. Op de tweede vraag zullen ze deels bevestigend zijn en deels waarschijnlijk ietwat nuancerend. Het is me bijvoorbeeld niet helemaal duidelijk of de fatwa’s op de site van Islamic Sharia Council werkelijk van de hand al-Haddad zijn – Brendel beweert dat ook niet – en of de antwoorden niet net iets gecompliceerder zijn: islamitische wetsuitleggers moeten immers vaak wat manoevreren tussen de onfeilbaarheid van de tekst of de overlevering en de maatschappelijke werkelijkheid waar ze mee te maken hebben. Maar de eerste, antisemitische toeschrijvingen lijken me toch juist – als toeschrijvingen dan, haast ik me toe te voegen, niet inhoudelijk natuurlijk. Op de derde vraag zal het antwoord wel ontkennend zijn. De man is Brits staatsburger en een gevaar voor de nationale veiligheid lijkt hij nu niet direct. Er is waarschijnlijk geen enkele reden om de man niet het land binnen te laten. Of het antwoord op vraag vier bevestigend zal zijn, zullen we in de loop van de dag wel zien. Ik vermoed van wel.
Je kunt natuurlijk betogen dat vragen vrij staat, maar toch vind ik deze vragen niet verstandig. De suggestie die erin ligt opgesloten, is wel degelijk die die NOS erin las. Politici moeten niet te snel de indruk wekken dat ze iemand, hoe onsympathiek ook, met behulp van het staatsgezag de mond willen snoeren. Het was nu ook weer niet waarschijnlijk dat de man vrijdag en zaterdag gaat oproepen tot geweld. En bovendien, mocht hij de wet toch overtreden, dan kun je alsnog ingrijpen.
Veel verstandiger was naar mijn idee de reactie van het Kamerlid Martijn van Dam (PvdA). Die schreef een Open brief aan de Islamitische Studentenvereniging Amsterdam, waarhij hij de studenten vroeg om de uitnodiging in te trekken en hun naar hun verhouding tot gedeelde kernwaarden vroeg. Je kunt je natuurlijk afvragen of een dergelijk moreel appel primair een taak voor een politicus is, maar je ziet dat onze Kamerleden zich momenteel met allerlei morele kwesties bemoeien en dan is dit optreden heel normaal. Van Dam sprak in ieder geval de juiste mensen aan: niet de minister, niet de universiteit, maar de organisatoren.
De houding van de VU lijkt me – afgezien van de onhandige formuleringen – juist. Natuurlijk weet zo’n universiteit niet wat mensen die een zaal reserveren, allemaal doen. Maar ze heeft alle recht om geen medewerking te verlenen aan een bijeenkomst met een dergelijke man. Met wetenschap heeft het in ieder geval niets te doen, al babbelde Al-Haddad in het NOS-interview nog wat over academische principes. Het gaat om een initiatief van een groep studenten die het volste recht hebben om een religieus getinte bijeenkomst te organiseren, maar er is geen reden waarom de universiteit faciliteiten zou moeten verlenen. De studentenvereniging moet maar een ander zaaltje zoeken.
Buitensporig en ronduit verward was de reactie van de journalist Kustaw Bessems, die meestal zo nuchter analyseert en die ook wel weet wat voor een vlees hij in de kuip heeft. Dat hij pogingen van politici om het optreden van de sjeich te verijdelen, principieel kritiseert, dat kan ik goed begrijpen. Op dat punt ben ik het met hem eens. Maar politici hebben tot dusverre helemaal niets verhinderd en dat kunnen ze ook niet. Ze kunnen alleen voor ‘ophef’ zorgen en dat hebben ze ook effectief gedaan.
De beslissing van de VU was daar een eigen reactie op en die heeft met censuur niets te maken. Zoals maatschappelijke actoren als de studentenvereniging de vrijheid hebben om bijeenkomsten te organiseren, hebben andere maatschappelijke actoren als de universiteit het volste recht om hun medewerking te weigeren. Maar Bessems had, vertelde hij bij Pauw en Witteman, contact gezocht met directeur Joeri Albrecht van De Balie om de bijeenkomst daar door te laten gaan. Voor een journalist is dat wel een heel merkwaardige vorm van activisme. Het is ook nogal bevoogdend. Kunnen de bestuursleden van de Islamitische Studentenvereniging Amsterdam zichzelf niet redden? Kunnen zij niet zelf een alternatieve locatie zoeken? Kom nou. Bessems is de kluts flink kwijt.
–
Evenwicht: materieel en formeel
Het is altijd lastig om de verhouding tussen het formele en het materiële in evenwicht te houden. Op dat punt gaat er in hedendaagse maatschappelijke discussies dan ook voortdurend van alles mis.
Theoretisch is het niet zo moeilijk om iemands woorden materieel te veroordelen en tegelijk formeel voor zijn recht ze te uiten op te komen. Het is de kern van het bekende dictum dat altijd aan Voltaire wordt toegeschreven, maar dat in werkelijkheid in 1907 door Evelyn Beatrice Hall geformuleerd werd. Maar in de praktijk blijkt dat dat spreken met twee woorden vaak heel lastig is. De nadruk ligt al gauw op het ene of het andere. Je kunt zo snel de nadruk leggen op formele rechten dat je de materiële inhoud helemaal vergeet. Of omgekeerd. En als het om de islam gaat, valt bij een deel van zich progressief wanend Nederland de nadruk al gauw op de verdediging van de vrije ruimte.
Het is niet moeilijk om te begrijpen hoe dat zo gekomen is. Maar het is in feite ook heel bevoogdend. Katholieken en refo’s worden vandaag de dag niet gespaard, maar moslims neemt men graag in bescherming. Het is een uiting van ouderwets paternalisme, die nogal van minachting getuigt. Het doet de grote meerderheid van moslims bovendien onrecht.
Er is nog iets. Eind vorig jaar maakte ik me nogal druk – te druk, zullen velen waarschijnlijk terecht zeggen – over een blunderende NOS-reportage over de gebeurtenissen in een Egyptisch dorpje. Toen ik op een gegeven moment moest beschrijven hoe salafisten in Egypte de reportage van Lex Runderkamp voor hun eigen doeleinden gebruikten, kwam ik daarbij ook ene Sjeich Muhammad Al Zogbhy tegen, de geestelijk leidsman van het salafistische tv-station waar het om ging. Per mail had ik vanuit Egypte, uit islamitische bron overigens, wat informatie over de man gekregen, maar toen ik mijn stukje schreef, zocht ik of ik even een linkje naar bijvoorbeeld een Wikipedia-stukje kon vinden. In de gauwigheid stuitte ik vooral op rabiate sites als Frontpage Magazine van David Horowitz en Jihad Watch van Robert Spencer. En ik had even geen zin om daarnaar te linken.
Ik had ook geen tijd om de informatie die ik tegenkwam, te controleren. Ik had dus wel een excuus om niet te linken. En toch vond ik het van mezelf wat vreemd. Het was best mogelijk dat de informatie die ik over die radicale sjeich tegenkwam, wel degelijk klopte, al stond die op sites met een merkwaardig wereldbeeld. Maar waarom kon ik die dan niet elders vinden? Hier stuiten we volgens mij op een echt probleem.
–
Blinde vlek
Eigenlijk is niemand echt geïnteresseerd in radicale vormen van de islam. En hetzelfde – ik besef dat de verbinding riskant is – geldt ook voor uitingen van organisaties als Al Kaida. Je hebt tegenstanders die ijverig alles verzamelen en vertalen. Maar ze presenteren het in zo’n overtrokken kader dat geen zinnig mens ze serieus neemt. En, dat is me vaak opgevallen, ze zijn zelf in het algemeen ook niet werkelijk geïnteresseerd in al het materiaal dat ze verzamelen. Het dient alleen maar ter nadere bevestiging van een bestaand wereldbeeld. Maar anderen verdiepen zich ook niet in de zaak. Radicale moslims schrijven uitvoerig op wat ze denken, maar wie wil het weten? Alleen fervente aanhangers en rabiate tegenstanders, de rest negeert de informatie.
Ook hier gebeurt weer zoiets. Twee reacties overheersen en ze ontnemen het zicht op de zaak. De politici die willen verbieden, zijn dom bezig. Het is natuurlijk flauwekul dat zo’n man aan de lopende band tot geweld oproept. En het is zeer onwaarschijnlijk dat hij een gevaar voor de openbare veiligheid vormt. Het kan vervelend zijn dat jongeren radicaliseren, juist het vinden van een eigen niche kan een zekere waarborg tegen verdergaand extremisme bieden. Maar juist de verbodsneiging roept bij anderen dan weer de neiging op allleen maar over de rechten te beginnen en te vergeten dat het toch om wel heel ongure denkbeelden gaat.
Kortom, debatten als dit versterken naar mijn indruk de blinde vlekken alleen maar. Als maatschappij kunnen we echt wel leven met een kleine groep mensen die er zeer afwijkende denkbeelden op nahoudt. Maar in een maatschappij die zich steeds meer tot één nationale communicatiegemeenschap ontwikkelt, is het ook vreemd om aan zulke opvattingen voorbij te gaan. Het denken in verboden en rechten leidt alleen maar af. Laten we eens vragen wat de leden van die islamitische studentenvereniging nu eigenlijk beweegt. Waarom vinden ze zo’n man boeiend? Wat zoeken ze? Dat zijn de vragen waar het om gaat.
De houding van Joël Voordewind en Kustaw Bessems leidt ons op dwaalwegen. Die van Martijn van Dam wijst op zijn minst het begin van de weg die we moeten gaan.
♦
Eerste naschrift (donderdag 16 februari, rond 10.15 uur)
Aan dit stuk had ik oorspronkelijk een kort naschrift toegevoegd waarin ik aankondigde dat ik het in de loop van de dag waarschijnlijk nog zou verbeteren. Het was grotendeels in nacht geschreven. En de pagina van WordPress liep vast, zodat ik een groot deel opnieuw moest schrijven. Daardoor werd het wel erg laat. Ik was bang dat ik veel zou moeten veranderen. Maar nu ik het stuk overlees, laat ik het maar zo staan. Ik heb er een paar foutjes uitgehaald en als ik nog meer foutjes zie, zal ik die er waarschijnlijk ook uithalen.
Wat de sjeich betreft, ben ik er niet helemaal uit, maar dat blijkt ook uit het stuk. Het lijkt me vooral zaak om de dialoog aan te gaan en dan doel ik niet op slappe praatjes. Het gaat er juist om uit te zoeken hoe de man werkelijk denkt en wat hij werkelijk leert. Het is goed mogelijk dat zijn denkbeelden in de populaire weergave nu al te simpel worden weergegeven. Of de verbinding met geweld, die nu gelegd wordt, bijvoorbeeld juist is, vraag ik me af. Men moet dat soort dingen zorgvuldig uitzoeken en ik heb me in het bovenstaande tot enkele uitspraken beperkt. Maar er is alle reden om kritische vraagtekens te zetten bij de opvattingen van Haitham al-Haddad en dat is wat er moet gebeuren en dan zien we wel wat de antwoorden zijn.
Morele paniek en verbodszucht zijn nergens voor nodig, maar alleen in de rechtenkramp schieten en aan de ideeën voorbijgaan is ook geen verstandige houding. Maar in feite staat dat ook in het stukje. En als ik meer te zeggen heb, schrijf ik wel een nieuw stukje of een extra naschrift.
♦
Tweede naschrift (donderdag 16 februari, rond 18.25 uur)
Dit is ingewikkelde materie. Het is altijd moeilijk om tot een afgewogen oordeel te komen. De lezer heeft dat hopelijk ook uit mijn stuk opgemaakt: het gaat ook om een zoektocht waarbij ik op het moment dat ik begin te schrijven, nog niet weet waar ik precies uitkom. Ik probeer steeds deelvragen te stellen en daar antwoorden op te vinden.
De hoofdlijn lijkt me wel duidelijk: geen inzetten op onverheidsgrijpen, wel op maatschappelijk debat, juist ook als dat lastig lijkt. Waarbij elke actor zijn eigen initiatieven mag nemen en dus iets mag organiseren, maar ook medewerking mag weigeren.
Ik wijs nu nog even op drie heel verschillende stukken zonder nader commentaar te geven. Ook op de laatste reacties hieronder geef ik nog even geen commentaar. Een van de reactie noem ik hier als vierde, omdat die afkomstig is van een betrokkene van de VU en daarom een iets ander karakter heeft dan een gemiddelde mening (waarbij ik uiteraard andere reacties niet achter wil stellen).
Ik heb nog geen definitief oordeel, maar een praktisch aspect is belangrijker: ik moet ook aandacht aan andere dingen geven. Misschien dat ik later nog wel wel een kort vervolgstukje kom.
1. Carel Brendel schreef gisteren een vervolgblog VU-bestuur overrompeld door rumoer rond shariageleerde Haitham al-Haddad
2. Marten Jan Hijmans publiceerde vanmiddag een blog Een omstreden sheikh en een uitnodiging die ten onrechte weer werd ingetrokken
3. Het CIDI publiceerde een rapport: Overzicht van de haatzaaiende uitspraken van sjeik Al-Haddad
4. Verder wijs ik op de reactie van Wim Haan van de VU hier beneden, die betrokken is bij de procedure voor zaalaanvragen en nadere achtergrondinformatie biedt.
Neem kennis van alles en oordeelt u vooral zelf.
(55)
[Gepubliceerd: donderdag 16 februari 2012, 7.29 uur. Naschrift gewijzigd op donderdag 16 februari, ongeveer 10.15 uur.]