De omstreden shariageleerde – wat hij zei en wat we willen weten

door Jan Dirk Snel

.:.

Alles begint altijd bij Aristoteles. Waar zouden we zijn zonder het onderscheid tussen vorm en materie? Maar eerlijk gezegd, het is zo’n fundamentele indeling dat we er anders vast ook wel op gekomen zouden zijn.

Hoofdgebouw van de Vrije Universiteit te Buitenveldert (Foto: MethoxyRoxy)

Aankondiging en afzegging
Ik heb natuurlijk over het aangekondigde, inmiddels afgelaste en toch nog steeds aangekondigde optreden van de Britse islamitische geleerde dr Haitham al-Haddad op een symposium dat komende vrijdag en zaterdag in het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit zou worden gehouden. Als ik het goed zie, had de universiteit op zich met het optreden niets te doen. Ze had alleen een kille zaal op de vierde verdieping verhuurd of ter beschikking gesteld aan de Islamitische Studentenvereniging Amsterdam. Die kondigde de bijeenkomst op haar site aan als een ‘mooie activiteit’. Ze kondigt de bijeenkomst overigens nog steeds aan. Nog gisteravond werd op de facebooksite opnieuw een bericht geplaatst dat de inschrijfprocedure ‘nog steeds lopende’ is. We moeten dus nog maar afwachten of het symposium op een andere plek doorgang zal vinden. Het lijkt me waarschijnlijk.

De VU heeft conform haar reputatie ondertussen een nogal onhandige persverklaring uitgegeven:

‘Over dit symposium is zowel in de media als in de politiek grote ophef ontstaan omdat één van de sprekers is beschuldigd van antisemitische uitlatingen. Het beoogde debat over de positie van de moslim academicus in het Westen schiet daarmee voorbij aan de bedoelingen van de organisatie. Dit alles heeft ertoe geleid dat de universiteit heeft besloten dit debat niet te faciliteren. Uiteraard biedt de VU geen podium voor antireligieuze uitingen, de VU staat juist de dialoog over en tussen religies voor. De VU zal met ISA in overleg treden om het beoogde symposium op een andere manier vorm te geven, een vorm waarin wetenschappelijke kwaliteit, het academische debat en wederzijds respect voorop staan.’

Dat is groteske flauwekul. Nou, niet volledig, maar wel deels. Natuurlijk ging het niet om een ‘debat over de positie van de moslim academicus in het Westen’. Kom nou, wie de uitnodiging leest en iets van salafisten afweet, zal onmiddellijk beseffen dat hier een leraar aan een publiek dat begerig aan zijn lippen zal hangen, komt vertellen hoe het moet. Lees het programma:

‘Gezien de vele vragen die er leven onder moslim-academici over het leven, participeren, studeren en werken als moslim in Nederland, heeft ISA besloten een gehele dag te wijden aan dit thema. Aan het einde volgt een Q&A-sessie hierover. Shaykh Haitam al-Haddad is geautoriseerd om antwoord te geven op religieuze vraagstukken. Vragen aan de Shaykh kunnen tot woensdag 15 februari (bij voorkeur in het Engels) gemaild worden naar info@sv-isa.nl.’

Het toontje zegt alles: het gaat hier niet om open, kritisch debat, maar om het eerbiedig opdoen van de wijsheid van iemand die gezag heeft, die ‘geautoriseerd’ is, zoals het heet. De vragen kun je van tevoren indienen. In een bericht van Radio Nederland Wereldomroep wordt nu ineens gemeld dat al-Haddad vrijdag ‘in debat’ zou gaan met ‘universitair docent Yasser Ellethy van het Centrum van Islamitische Theologie van de Vrije Universiteit’, maar nergens was er iets aangekondigd dat op een werkelijke discussie leek.

En op zich is daar trouwens niets op tegen. Waarom zou een studentenvereniging niet mogen proberen om haar leden geestelijke leiding te bieden? Maar doe dan niet schijnheilig alsof het om ‘wetenschappelijke kwaliteit, het academische debat en wederzijds respect’ gaat. Daar heeft de universiteit ook niets mee te maken, als ze een zaal ter beschikking stelt. De enige vraag die ze zich dient te stellen of ze dat wil of niet. Met de inhoud heeft ze zich verder niet te bemoeien.

Helemaal schaterlachen moest ik trouwens om de bewering dat de VU ‘geen podium voor antireligieuze uitingen’ biedt: ‘de VU staat juist de dialoog over en tussen religies voor’. Dat is wel een heel radicale en plotselinge koerswijziging. Of ik moet natuurlijk verschrikkelijk in de war zijn als ik me verbeeld dat ik de afgelopen drie decennia naast godsdienstige uitingen toch ook wel eens antigodsdienstige uitlatingen opgevangen heb binnen de muren van de Buitenveldertse universiteit. Flauwekul dus, al is het voor het thema hier verder niet relevant. Iemand die kennelijk meent dat antisemitisme een antireligieuze mening is en daarom niet getolereerd kan worden, heeft in ieder geval weinig op een universiteit te zoeken.

Uitspraken
Laten we het eerst maar over de inhoud hebben. Het opvallende is dat de affaire zo laat begon. Vrijdag zou de man al komen, pas enkele dagen ervoor ontstond de commotie. Als ik het goed zie, begon het allemaal met een bericht van Carel Brendel dat hij maandag op zijn weblog plaatste en dat u beslist even moet lezenSjeik als extremist geweerd in Londen, als spreker welkom in Amsterdam. Pas daarna kwamen anderen in het geweer. Het CIDI riep de Vrije Universiteit en de Islamitische studentenvereniging bijvoorbeeld op om ‘geen podium’ te bieden aan de ‘extremistische shariageleerde’. De rest hoef ik hier niet te noemen. U zoekt zelf maar met Google. Alle gegevens, alle citaten die aan de man worden toegeschreven, gaan, voor zover ik kan zien, steeds terug op het bericht van Brendel.

De vraag is dan of dat klopt. Ik werd klassiek kantiaans uit mijn sluimer gewekt door twee tweets van Maarten Jan Hijmans, die ik nu samenvoeg:

‘Tijd voor Kamervragen naar betrouwbaarheid van de bronnen waaruit CIDI en Voordewind putten bij hun pogingen Haitham al-Haddad te weren. Ik kom alleen rechtse pro-Israel sites met onbetrouwbare weergave van preken tegen die elkaar allemaal napraten.’

Zijn scepsis kwam me niet vreemd voor. Haitham al-Haddad is geboren in Saoedi-Arabië en groeide daar ook op, maar hij heeft een Palestijnse achtergrond. En ik ken het verschijnsel dat zich dan soms of misschien wel vaak voordoet: uitspraken tegen Israël of tegen joden kun je vaak alleen in bronnen vinden van degenen waar ze zich tegen zouden richten. Allerlei vertekeningen komen voor. Zou dat ook hier het geval zijn?

Twee veelvuldig aangehaalde zinnetjes kwamen me verdacht voor. Ten eerste de bewering dat joden ‘the enemies of God, and the descendants of apes and pigs‘, of in het Nederlands ‘de vijanden van God en de afstammelingen van apen en varkens‘ zijn. En ten tweede de uitspraak: ‘They are one of the armies of the devil‘, die in het Nederlands concreet wordt ingevuld: ‘Joden zijn een van de legers van de duivel‘. Onder de twee uitspraken in de Engelse en Nederlandse weergave heb ik meteen maar een Googlelink gestopt. En ja hoor: het gaat steeds over onze imam en vaak gaat het inderdaad om bronnen die zichzelf als joods aanduiden. Maar dat zegt uiteraard nog niets over de vraag of ze kloppen.

Ik zal het maar direct verklappen: volgens mij kloppen de citaten. En ik zeg er direct bij dat alle gegevens in de blog van Carel Brendel naar mijn bevindingen feitelijk juist zijn. Alle links heb ik nagetrokken. Hier beperk ik me tot de twee genoemde zinnetjes. Ze komen uit een toespraak of een preek die Jawad al-Haitham al-Haddad op 24 safar 1422, 18 mei 2001 dus, in Londen hield. Brendel gaf die bron op Al Minbar al in het Arabisch. Hij gaf alleen niet de beste link naar de vertaling. Op dezelfde site waar hij naar linkte, werd op 4 februari van dit jaar een gedeelte vertaald. Ik citeer dat stuk:

‘[W]e must reflect on the reality of the conflict between us and the Jews, the enemies of God, and the descendants of apes and pigs.

O brothers! The conflict between us and the Jews is religious, historic, civilizational, and infinitely complex; it is not bounded by time or place, and it has more than one dimension.

Yes, o brothers, this is the nature of the conflict. It is not a military conflict for a limited period on the land of Palestine. The battle in Palestine, such as that underway at the moment and that which took place in the past, is but one small part of this conflict.

There is no better example of this, o brothers, than our recognition based on an investigation of reality, that although the Jews do not occupy all our land in Palestine, in time they will take over parts of the Arab countries indirectly in a manner perhaps worse than the military occupation. For example: political and economic control, and all their efforts to gain cultural control, as well as their hard work towards normalisation [of relations]. This is only part of their management of this battle, of which realise its importance and our ignorance.

We know that the Jews are using all that they can to end this conflict in their favour. They are doomed and will lose. They are one of the armies of the devil, of which Allah the Almighty said: And incite [to senselessness] whoever you can among them with your voice and assault them with your horses and foot soldiers and become a partner in their wealth and their children and promise them. But Satan does not promise them except delusion. [17:64]

Did Allah not commands us to seek refuge from the devils of mankind and the jinn? Indeed, the devils of mankind are perfectly represented by these Jews. Do their Protocols [of the Elders of Zion] not say: “We must seduce the world with women and wine, through gambling and recreation, and if this is not sufficient then their reality will testify to this.”

O brothers: their weapons in this battle are like the weapons of Satan: all kinds of desires, money, women, alcohol, games, media, so-called sports and art. All of these are amongst their weapons.”

O brothers: their weapons in this battle are like the weapons of Satan: all kinds of desires, money, women, alcohol, games, media, so-called sports and art. All of these are amongst their weapons.’

Het gaat om een klein stuk van de totale toespraak, niet meer dan een tiende deel. Dit gedeelte begint op ongeveer een kwart of een derde van de tekst. Nee, ik kan geen Arabisch, maar ik heb de gehele tekst in Google Translate gegooid en daaruit kon ik duidelijk opmaken dat het vertaalde fragment aaneengesloten is en de vertaling lijkt me ook tamelijk accuraat. U moet het anders zelf ook maar eens proberen. En mensen die Arabisch lezen, kunnen uiteraard het hele verhaal controleren.

Het gaat om een toespraak uit 2001 toen de Tweede Intifadah gaande was en de sjeikh geeft grafische beschrijvingen van het onheil en het leed dat Palestijnen treft. De joden in zijn toespraak zijn natuurlijk in de eerste plaats de joden die in Israël wonen. Laat ik dit zeggen: het is niet altijd onbegrijpelijk dat mensen in het Midden-Oosten soms over ‘joden’ in plaats van over ‘Israëli’s’ spreken. De meeste soldaten van dat land zijn nu eenmaal joden en het gaat om een staat die zichzelf als joods verstaat. Je hoeft niet op alle slakken zout te leggen. Maar ook al valt de tekst tegen de achtergrond van de persoonlijke levensgeschiedenis van de sjeich misschien wel enigszins te begrijpen, hij doet de uitspraken toch maar. En het gaat om meer dan een felle positiekeuze in een concrete strijd, het gaat wel degelijk om een algemeen wereldbeeld waarin zeer generaliserend en in vijandige termen over joden wordt gesproken. En het lijkt me dat je hem daar op aan mag spreken. Dit is wat wij antisemitisme plegen te noemen.

Voor het NOS Journaal ontkende al-Haddad gisteravond laat dat hij de aangehaalde uitspraken over de joden had gedaan. Arjen van der Horst hield hem elke uitspraak afzonderlijk voor. Het lijkt me dat al-Haddad niet de waarheid sprak, maar dat wil niet zeggen dat hij keihard loog. Het zit er dik in dat hij niet meer wist dat hij dit ruim tien jaar geleden gezegd had en dat zijn woorden gepubliceerd zijn. Anders had hij waarschijnlijk wel een slimmere uitweg gekozen. Botweg ontkennen is niet slim als je beter weet. Hij zal vast niet elke dag zulke dingen zeggen. In de samenvattingen worden verspreide uitspraken uiteraard verdikt. Maar waar het naar mijn idee op aankomt: er is ook niets verzonnen. De man heeft uitspraken gedaan die uiterst twijfelachtig zijn. En het gaat niet om wat losse flodders die helemaal uit de context gelicht zijn. Het gaat hier wel degelijk om uitwassen van een zeer merkwaardig en polemisch wereldbeeld. Het lijkt me niet verstandig om de dubieuze denkwereld van deze man te negeren.

Reacties
Dat was het materiële deel, nu het formele. Wat te zeggen van de reacties? Volgens een NOS-bericht probeerde een Kamermeerderheid woensdag om de man uit Nederland te weren. Dat lijkt misschien wat overdreven geformuleerd. Plenair is er met geen woord over de man gesproken. Het enige dat er gebeurd is, is dat Joel Voordewind (CU), gesteund door Kamerleden uit vier andere partijen, vragen aan twee ministers heeft gesteld. Maar hij presenteerde ze wel degelijk als een poging de man buiten de Nederlandse grenzen te houden. En samen vertegenwoordigen de vragenstellers inderdaad een Kamermeerderheid. Dit is het kwartet:

1. Heeft u kennis genomen van het artikel ‘VU moet extremistische shariageleerde weren’?
2. Is het juist dat sjeik Haitham al-Haddad bekend staat om antisemitische uitspraken als ‘Joden zijn een van de legers van de duivel’, dat joden ‘de vijanden van God, en de afstammelingen van apen en varkens’ zijn, dat het ‘noodzakelijk is om joden en christenen te haten’, dat hij gepleit heeft voor steniging en handen afhakken en dat hij van mening is dat het getuigenis van een vrouw slechts de helft waard is als een getuigenis van een man?
3. Bent u bereid om sjeik Haitham al-Haddad de toegang tot Nederland te ontzeggen? Zo nee, waarom niet?
4. Bent u bereid deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden daar sjeik al-Haddad aanstaande vrijdag te gast is op een islamitisch symposium op de Vrije Universiteit in Amsterdam?

De antwoorden zijn tamelijk voorspelbaar. Op de eerste vraag luidt die altijd ja. Op de tweede vraag zullen ze deels bevestigend zijn en deels waarschijnlijk ietwat nuancerend. Het is me bijvoorbeeld niet helemaal duidelijk of de fatwa’s op de site van Islamic Sharia Council werkelijk van de hand al-Haddad zijn – Brendel beweert dat ook niet – en of de antwoorden niet net iets gecompliceerder zijn: islamitische wetsuitleggers moeten immers vaak wat manoevreren tussen de onfeilbaarheid van de tekst of de overlevering en de maatschappelijke werkelijkheid waar ze mee te maken hebben. Maar de eerste, antisemitische toeschrijvingen lijken me toch juist – als toeschrijvingen dan, haast ik me toe te voegen, niet inhoudelijk natuurlijk. Op de derde vraag zal het antwoord wel ontkennend zijn. De man is Brits staatsburger en een gevaar voor de nationale veiligheid lijkt hij nu niet direct. Er is waarschijnlijk geen enkele reden om de man niet het land binnen te laten. Of het antwoord op vraag vier bevestigend zal zijn, zullen we in de loop van de dag wel zien. Ik vermoed van wel.

Je kunt natuurlijk betogen dat vragen vrij staat, maar toch vind ik deze vragen niet verstandig. De suggestie die erin ligt opgesloten, is wel degelijk die die NOS erin las. Politici moeten niet te snel de indruk wekken dat ze iemand, hoe onsympathiek ook, met behulp van het staatsgezag de mond willen snoeren. Het was nu ook weer niet waarschijnlijk dat de man vrijdag en zaterdag gaat oproepen tot geweld. En bovendien, mocht hij de wet toch overtreden, dan kun je alsnog ingrijpen.

Veel verstandiger was naar mijn idee de reactie van het Kamerlid Martijn van Dam (PvdA). Die schreef een Open brief aan de Islamitische Studentenvereniging Amsterdam, waarhij hij de studenten vroeg om de uitnodiging in te trekken en hun naar hun verhouding tot gedeelde kernwaarden vroeg. Je kunt je natuurlijk afvragen of een dergelijk moreel appel primair een taak voor een politicus is, maar je ziet dat onze Kamerleden zich momenteel met allerlei morele kwesties bemoeien en dan is dit optreden heel normaal. Van Dam sprak in ieder geval de juiste mensen aan: niet de minister, niet de universiteit, maar de organisatoren.

De houding van de VU lijkt me – afgezien van de onhandige formuleringen – juist. Natuurlijk weet zo’n universiteit niet wat mensen die een zaal reserveren, allemaal doen. Maar ze heeft alle recht om geen medewerking te verlenen aan een bijeenkomst met een dergelijke man. Met wetenschap heeft het in ieder geval niets te doen, al babbelde Al-Haddad in het NOS-interview nog wat over academische principes. Het gaat om een initiatief van een groep studenten die het volste recht hebben om een religieus getinte bijeenkomst te organiseren, maar er is geen reden waarom de universiteit faciliteiten zou moeten verlenen. De studentenvereniging moet maar een ander zaaltje zoeken.

Buitensporig en ronduit verward was de reactie van de journalist Kustaw Bessems, die meestal zo nuchter analyseert en die ook wel weet wat voor een vlees hij in de kuip heeft. Dat hij pogingen van politici om het optreden van de sjeich te verijdelen, principieel kritiseert, dat kan ik goed begrijpen. Op dat punt ben ik het met hem eens. Maar politici hebben tot dusverre helemaal niets verhinderd en dat kunnen ze ook niet. Ze kunnen alleen voor ‘ophef’ zorgen en dat hebben ze ook effectief gedaan.

De beslissing van de VU was daar een eigen reactie op en die heeft met censuur niets te maken. Zoals maatschappelijke actoren als de studentenvereniging de vrijheid hebben om bijeenkomsten te organiseren, hebben andere maatschappelijke actoren als de universiteit het volste recht om hun medewerking te weigeren. Maar Bessems had, vertelde hij bij Pauw en Witteman, contact gezocht met directeur Joeri Albrecht van De Balie om de bijeenkomst daar door te laten gaan. Voor een journalist is dat wel een heel merkwaardige vorm van activisme. Het is ook nogal bevoogdend. Kunnen de bestuursleden van de Islamitische Studentenvereniging Amsterdam zichzelf niet redden? Kunnen zij niet zelf een alternatieve locatie zoeken? Kom nou. Bessems is de kluts flink kwijt.

Evenwicht: materieel en formeel
Het is altijd lastig om de verhouding tussen het formele en het materiële in evenwicht te houden. Op dat punt gaat er in hedendaagse maatschappelijke discussies dan ook voortdurend van alles mis.

Theoretisch is het niet zo moeilijk om iemands woorden materieel te veroordelen en tegelijk formeel voor zijn recht ze te uiten op te komen. Het is de kern van het bekende dictum dat altijd aan Voltaire wordt toegeschreven, maar dat in werkelijkheid in 1907 door Evelyn Beatrice Hall geformuleerd werd. Maar in de praktijk blijkt dat dat spreken met twee woorden vaak heel lastig is. De nadruk ligt al gauw op het ene of het andere. Je kunt zo snel de nadruk leggen op formele rechten dat je de materiële inhoud helemaal vergeet. Of omgekeerd. En als het om de islam gaat, valt bij een deel van zich progressief wanend Nederland de nadruk al gauw op de verdediging van de vrije ruimte.

Het is niet moeilijk om te begrijpen hoe dat zo gekomen is. Maar het is in feite ook heel bevoogdend. Katholieken en refo’s worden vandaag de dag niet gespaard, maar moslims neemt men graag in bescherming. Het is een uiting van ouderwets paternalisme, die nogal van minachting getuigt. Het doet de grote meerderheid van moslims bovendien onrecht.

Er is nog iets. Eind vorig jaar maakte ik me nogal druk – te druk, zullen velen waarschijnlijk terecht zeggen – over een blunderende NOS-reportage over de gebeurtenissen in een Egyptisch dorpje. Toen ik op een gegeven moment moest beschrijven hoe salafisten in Egypte de reportage van Lex Runderkamp voor hun eigen doeleinden gebruikten, kwam ik daarbij ook ene Sjeich Muhammad Al Zogbhy tegen, de geestelijk leidsman van het salafistische tv-station waar het om ging. Per mail had ik vanuit Egypte, uit islamitische bron overigens, wat informatie over de man gekregen, maar toen ik mijn stukje schreef, zocht ik of ik even een linkje naar bijvoorbeeld een Wikipedia-stukje kon vinden. In de gauwigheid stuitte ik vooral op rabiate sites als Frontpage Magazine van David Horowitz en Jihad Watch van Robert Spencer. En ik had even geen zin om daarnaar te linken.

Ik had ook geen tijd om de informatie die ik tegenkwam, te controleren. Ik had dus wel een excuus om niet te linken. En toch vond ik het van mezelf wat vreemd. Het was best mogelijk dat de informatie die ik over die radicale sjeich tegenkwam, wel degelijk klopte, al stond die op sites met een merkwaardig wereldbeeld. Maar waarom kon ik die dan niet elders vinden? Hier stuiten we volgens mij op een echt probleem.

Blinde vlek
Eigenlijk is niemand echt geïnteresseerd in radicale vormen van de islam. En hetzelfde – ik besef dat de verbinding riskant is – geldt ook voor uitingen van organisaties als Al Kaida. Je hebt tegenstanders die ijverig alles verzamelen en vertalen. Maar ze presenteren het in zo’n overtrokken kader dat geen zinnig mens ze serieus neemt. En, dat is me vaak opgevallen, ze zijn zelf in het algemeen ook niet werkelijk geïnteresseerd in al het materiaal dat ze verzamelen. Het dient alleen maar ter nadere bevestiging van een bestaand wereldbeeld. Maar anderen verdiepen zich ook niet in de zaak. Radicale moslims schrijven uitvoerig op wat ze denken, maar wie wil het weten? Alleen fervente aanhangers en rabiate tegenstanders, de rest negeert de informatie.

Ook hier gebeurt weer zoiets. Twee reacties overheersen en ze ontnemen het zicht op de zaak. De politici die willen verbieden, zijn dom bezig. Het is natuurlijk flauwekul dat zo’n man aan de lopende band tot geweld oproept. En het is zeer onwaarschijnlijk dat hij een gevaar voor de openbare veiligheid vormt. Het kan vervelend zijn dat jongeren radicaliseren, juist het vinden van een eigen niche kan een zekere waarborg tegen verdergaand extremisme bieden. Maar juist de verbodsneiging roept bij anderen dan weer de neiging op allleen maar over de rechten te beginnen en te vergeten dat het toch om wel heel ongure denkbeelden gaat.

Kortom, debatten als dit versterken naar mijn indruk de blinde vlekken alleen maar. Als maatschappij kunnen we echt wel leven met een kleine groep mensen die er zeer afwijkende denkbeelden op nahoudt. Maar in een maatschappij die zich steeds meer tot één nationale communicatiegemeenschap ontwikkelt, is het ook vreemd om aan zulke opvattingen voorbij te gaan. Het denken in verboden en rechten leidt alleen maar af. Laten we eens vragen wat de leden van die islamitische studentenvereniging nu eigenlijk beweegt. Waarom vinden ze zo’n man boeiend? Wat zoeken ze? Dat zijn de vragen waar het om gaat.

De houding van Joël Voordewind en Kustaw Bessems leidt ons op dwaalwegen. Die van Martijn van Dam wijst op zijn minst het begin van de weg die we moeten gaan.

Eerste naschrift (donderdag 16 februari, rond 10.15 uur)
Aan dit stuk had ik oorspronkelijk een kort naschrift toegevoegd waarin ik aankondigde dat ik het in de loop van de dag waarschijnlijk nog zou verbeteren. Het was grotendeels in nacht geschreven. En de pagina van WordPress liep vast, zodat ik een groot deel opnieuw moest schrijven. Daardoor werd het wel erg laat. Ik was bang dat ik veel zou moeten veranderen. Maar nu ik het stuk overlees, laat ik het maar zo staan. Ik heb er een paar foutjes uitgehaald en als ik nog meer foutjes zie, zal ik die er waarschijnlijk ook uithalen.

Wat de sjeich betreft, ben ik er niet helemaal uit, maar dat blijkt ook uit het stuk. Het lijkt me vooral zaak om de dialoog aan te gaan en dan doel ik niet op slappe praatjes. Het gaat er juist om uit te zoeken hoe de man werkelijk denkt en wat hij werkelijk leert. Het is goed mogelijk dat zijn denkbeelden in de populaire weergave nu al te simpel worden weergegeven. Of de verbinding met geweld, die nu gelegd wordt, bijvoorbeeld juist is, vraag ik me af.  Men moet dat soort dingen zorgvuldig uitzoeken en ik heb me in het bovenstaande tot enkele uitspraken beperkt. Maar er is alle reden om kritische vraagtekens te zetten bij de opvattingen van Haitham al-Haddad en dat is wat er moet gebeuren en dan zien we wel wat de antwoorden zijn. 

Morele paniek en verbodszucht zijn nergens voor nodig, maar alleen in de rechtenkramp schieten en aan de ideeën voorbijgaan is ook geen verstandige houding. Maar in feite staat dat ook in het stukje. En als ik meer te zeggen heb, schrijf ik wel een nieuw stukje of een extra naschrift.

Tweede naschrift (donderdag 16 februari, rond 18.25 uur)
Dit is ingewikkelde materie. Het is altijd moeilijk om tot een afgewogen oordeel te komen. De lezer heeft dat hopelijk ook uit mijn stuk opgemaakt: het gaat ook om een zoektocht waarbij ik op het moment dat ik begin te schrijven, nog niet weet waar ik precies uitkom. Ik probeer steeds deelvragen te stellen en daar antwoorden op te vinden.

De hoofdlijn lijkt me wel duidelijk: geen inzetten op onverheidsgrijpen, wel op maatschappelijk debat, juist ook als dat lastig lijkt. Waarbij elke actor zijn eigen initiatieven mag nemen en dus iets mag organiseren, maar ook medewerking mag weigeren.

Ik wijs nu nog even op drie heel verschillende stukken zonder nader commentaar te geven. Ook op de laatste reacties hieronder geef ik nog even geen commentaar.  Een van de reactie noem ik hier als vierde, omdat die afkomstig is van een betrokkene van de VU en daarom een iets ander karakter heeft dan een gemiddelde mening (waarbij ik uiteraard andere reacties niet achter wil stellen).

Ik heb nog geen definitief oordeel, maar een praktisch aspect is belangrijker: ik moet ook aandacht aan andere dingen geven. Misschien dat ik later nog wel wel een kort vervolgstukje kom.

1. Carel Brendel schreef gisteren een vervolgblog VU-bestuur overrompeld door rumoer rond shariageleerde Haitham al-Haddad

2. Marten Jan Hijmans publiceerde vanmiddag een blog Een omstreden sheikh en een uitnodiging die ten onrechte weer werd ingetrokken

3. Het CIDI publiceerde een rapport: Overzicht van de haatzaaiende uitspraken van sjeik Al-Haddad

4. Verder wijs ik op de reactie van Wim Haan van de VU hier beneden, die betrokken is bij de procedure voor zaalaanvragen en nadere achtergrondinformatie biedt.

Neem kennis van alles en oordeelt u vooral zelf.

(55)

[Gepubliceerd: donderdag 16 februari 2012, 7.29 uur. Naschrift gewijzigd op donderdag 16 februari, ongeveer 10.15 uur.]

36 Responses to “De omstreden shariageleerde – wat hij zei en wat we willen weten”

  1. Ik vraag me altijd af hoeveel mensen het eind van mijn – veel te lange – stukken halen. Maar voor wie wil reageren: ik heb duidelijke voorwaarden gesteld. Ook nu kwam er een reactie binnen die ik best had willen plaatsen, maar die anoniem was. Toen ik vervolgens een mail stuurde met een verwijzing naar de voorwaarden, bleek het adres niet te kloppen. Dan kan ik een reactie niet plaatsen.

  2. Het is mij nog steeds een groot raadsel dat naast jou ook vele anderen over een Islam “geleerde” spreken. Hoe kan een vrouwenhatende antisemiet een geleerde genoemd worden?

    En wat is de zin ervan om, als men al zijn haatzaaiende uitspraken al kent uit het verleden, deze man uit te nodigen.

    Het is voorspelbaar wat er gebeurt. Deze geslepen haatprediker laat zich vervolgens van zijn meest beminnelijke kant zien. Al zijn uitspraken zullen volgens goed islamitisch gebnruik onder de catagorie taqiyya vallen.

    Deze man dient gewoonweg de consequentie te dragen van zijn uitspraken en verdient een veroordeling, en geen platform

    • Grondige kennis van de islamitische of joodse wet – er is veel overeenkomst – vereist jarenlange studie. In het kennisniveau van dr al-Haddad heb ik me niet nader verdiept, maar ik constateer dat hij in eigen kring als een geleerde wordt beschouwd. Mij lijkt dat een zakelijke aanduiding. Of men een dergelijke vorm van geleerdheid waardevol acht of niet, hangt van de eigen positie af.
      Er is een studentenvereniging die de man uitgenodigd heeft. Dat staat haar geheel vrij. We kunnen wel vragen naar de beweegredenen en wat de leden nu van ’s mans denkbeelden vinden. In een volwassen maatschappij worden dergelijke discussies gevoerd.

  3. De vraag is alleen of je daarmee niet als universiteit een verkeerd signaal afgeeft. Deze man zaait aantoonbaar haat, is voor de Sharia, voor vrouwenbesnijdenis. Verheerlijkt de Jihad en vindt Joden varkens en apen.

    Door dit soort (excuses) “tuig ” uit te nodigen geef je naar mijn mening signaal af naar o.a. Jonge moslims dat de boodschap van Al Haddad Salonfähig is . Dit soort haatpredikers mogen in een vrij land als Nederland nooit serieus genomen worden. Signaal moet duidelijk zijn. islam intolerantie hoort niet thuis in Nederland.

    We nodigen ook geen fascisten of rechts extremisten uit voor een serieus debat.

    En al haddad kun je volledig scharen onder de fascistische Islam

    • Iets minder grote woorden lijken me verstandiger, om het maar voorzichtig te formuleren. Het is weinig zakelijk om een traditionele religie te vergelijken met een politieke ideologie die typerend is voor de twintigste eeuw en sinds 1945 haar kracht verloren heeft.
      De universiteit gaf geen enkel signaal af. Zij nodigde de man niet uit, dat deed een studentenvereniging. En de universiteit heeft de terbeschikkingstelling of de verhuur van de zaal nu geannuleerd. Wat de man precies vindt, zal nog moeten blijken. We zijn van een aantal uitingen op de hoogte. Zoals ik beschrijf, wist hij kennelijk niet meer dat hij bepaalde uitspraken gedaan had.

  4. Hallo Jan Dirk

    Mijn complimenten en dank voor de gedegen analyse van de gebeurtenissen rond al-Haddad. Toch houd ik na lezing een onbevredigd gevoel. al-Haddad verdeelt de wereld in volgelingen en vijanden van de Islam en de volgelingen moeten ten strijde trekken tegen de vijanden en ze vervolgens verslaan. Tot die vijanden hoor ik en met mij de meerderheid van de bevolking van Nederland en de rest van Europa. Ook al spreekt hij in naam van een natie en ook al is onduidelijk of hij volgelingen heeft en zo ja hoeveel, hij kondigt en moedigt de strijd aan tegen eenieder die de Islam kent maar desondanks niet aanhangt. Dat lijkt me niet meer of minder dan een oorlogsverklaring. Dat klinkt natuurlijk zwaar en dat is het waarschijnlijk ook maar me dunkt dat hij het zelf niet anders ziet en met hem vele, vele anderen, waaronder die, die al langer met die strijd bezig zijn. Met andere woorden, ondanks de vervreemdende en soms lachwekkende werking die zijn uitspraken op niet ingewijden hebben, moeten we hem serieus nemen.

    Lieden die je zojuist de oorlog hebben verklaard moet je nu juist vooral niet uitnodigen; niet voor een symposium, niet voor een feestje en al helemaal niet voor een debat. Dat heeft geen zin; tussen ge- en ongelovigen ontbreekt een gemeenschappelijke basis waarop gedebatteerd kan worden. De denkbeelden van die twee groepen liggen zó ver uit elkaar, dat discussies tussen beiden tot nu toe altijd zinloos zijn gebleken.

    Ik denk dat je mensen die dit soort belachelijke maar desalniettemin gevaarlijke onzin uitkramen moet bestrijden en de beste manier om dat te doen is door met z’n allen aan de slag te gaan en Nederland en Europa er economisch bovenop helpen (vooral Gunnar Heinsohns onderzoek indachtig). Daar kunnen we dit soort naar en ongelofelijk dom geleuter even niet bij gebruiken.

    Ik zou al-Haddad dan ook willen zeggen: wegwezen, we hebben wel wat beters te doen. Probeer het later nog maar eens.

    Wat vind jij?

    • Ik zou zo’n man ook niet uitnodigen en de VU deed dat ook niet, maar een studentenvereniging deed dat en het staat iedereen vrij om uit te nodigen wie men wil. De man is Brits staatsburger en er is geen enkele reden de toegang tot Nederland te weigeren. Ik ken ’s mans opvattingen niet, ik heb slechts enkele (uiteraard omstreden) uitspraken gezien.
      Hij is in het Verenigd Koninkrijk kennelijk niet veroordeeld en we moeten aannemen dat hij de wet niet overtreden heeft. Theologische of metafysische opvattingen over vrienden en vijanden kunnen verschillend opgevat worden. Er zijn heel wat hermeneutische niveaus.
      In een beschaafde maatschappij gaat het er overigens om hoe mensen die totaal verschillende opvattingen hebben, toch samen kunnen leven. Daarvoor hebben we de rechtsstaat. Zolang iemand de wetten daarvan niet overtreedt, kan hij zijn vrijheid benutten.
      Kortom, el-Haddad gaat zijn gang maar. Een vereniging mag hem uitnodigen en de VU heeft het recht een bijeenkomst met hem te cancellen. Wie dat interessant vindt, kan het debat zoeken. Wie daar geen heil in ziet, kan ’s mans optreden aan zich voorbij laten gaan.
      En wie er zijn ook ander opties: signaleren, commentaar geven en waarschijnlijk nog veel meer.

  5. Wellicht off-topic, maar een zinnetje aan het einde van je blogpost intrigeert mij, nml de stellng dat de maatschappij zich “steeds meer tot één nationale communicatiegemeenschap ontwikkelt”. Migranten nemen deel aan het publieke debat in Nederland, maar zeker ook in hun landen van herkomst. Dat zien we hier, maar dat zien we ook bij andere groepen (of individuele) migranten uit Europa en van buiten Europa. Ik denk daarom juist dat er uiteindelijk een wisselwerking zal ontstaan waarbij migranten groepen een brug functie zouden kunnen vervullen waardoor het debat uitstijgt boven herbevestiging van al bestaande beelden.

  6. Beste Janderk,
    Dank voor je stevige analyse. In grote lijnen kan ik die volgen. Een paar details kloppen niet helemaal, maar à la.
    Er is echter wel een passage die niet helemaal aansluit bij wat zich de facto heeft voltrokken, en dat is deze:
    “De houding van de VU lijkt me – afgezien van de onhandige formuleringen – juist. Natuurlijk weet zo’n universiteit niet wat mensen die een zaal reserveren, allemaal doen. Maar ze heeft alle recht om geen medewerking te verlenen aan een bijeenkomst met een dergelijke man. Met wetenschap heeft het in ieder geval niets te doen, al babbelde Al-Haddad in het NOS-interview nog wat over academische principes. Het gaat om een initiatief van een groep studenten die het volste recht hebben om een religieus getinte bijeenkomst te organiseren, maar er is geen reden waarom de universiteit faciliteiten zou moeten verlenen. De studentenvereniging moet maar een ander zaaltje zoeken.””
    De VU heeft een protocol en vaste procedure bij zaalaanvragen waarbij religieuze of politieke kwesties aan de orde zijn. Ik ben zelf bij die procedure betrokken. Ik ‘herkende’ al-Haddad van de Islamconferentie die ik in 2009 heb bezocht. Hoewel er sprake was van enige onaangename gevoelens, met name in de sfeer van ‘over smaak kun je twisten’, hebben we de ‘academische route’ gevolgd door een aantal Salafisme experts te benaderen en hen om advies te vragen over al-Haddad. De reacties waren eensluidend: de man is zeker geen opruiend prediker, maar zeker ook geen vooruitstrevend, verlicht denker. De visie van de experts was verder dat de man meer een ouderwets geleerde is, en minder een man van debat. Tenslotte de aanbeveling om de bijeenkomst academisch in te bedden door er tegenover iemand neer te zetten die wel in staat is om er een debatdraai aan te geven. Daarvoor komen niet veel kandidaten in aanmerking, maar we zijn er uiteindelijk toch in geslaagd om iemand te vinden die in staat moest worden geacht het academische debat – met al-Haddad en met de aanwezige studenten – te voeren. Dat is vervolgens als een voorwaarde geformuleerd om de bijeenkomst(en) doorgang te laten vinden. Inderdaad heb je gelijk dat de VU geen plek is voor religieuze, dan wel religieus ideologische bijeenkomsten. Met alle voorwaarden – ik zal je niet vermoeien met een gedetailleerde opsomming van de voorwaarden in de sfeer van communicatie en beveiliging – is door de organisatoren ingestemd.
    Met dit alles hebben we natuurlijk niet de absolute garantie gecreëerd van een bijeenkomst van academische snit, maar wel goede fundamenten gelegd. We hadden er dus vertrouwen in dat het goed zou aflopen.
    Ik ben persoonlijk van mening dat je conclusie niet echt klopt van ‘De studentenvereniging moet maar een ander zaaltje zoeken’. De studentenvereniging in kwestie, maar dat is een onbetekenend detail, wordt overigens bemensd door toppers van deze universiteit, genomineerden voor onderwijsprijzen, binnen en buiten de VU, uiterst actieve en betrokken studenten bij onderwijscommissies, onderzoeksprojecten en wat dies meer zij.
    Voor het overige – nogmaals – veel waardering voor je analyse!
    Hartelijke groet,
    wim haan

    • Beste Wim, Veel dank voor je verhelderende reactie. Mogelijk reageer ik later nog wel nader. De materie is gecompliceerd.

    • Beste Wim,
      Veel dank voor je aanvullende informatie. Ik wist niet dat de universiteit zo nauw bij de invulling betrokken was, al besef ik dat het dan gaat om de marges en de voorwaarden.
      Om een misverstand te voorkomen: ik ben niet zonder meer van mening ‘dat de VU geen plek is voor religieuze, dan wel religieus ideologische bijeenkomsten’. Ik schreef dat er ‘geen reden’ is ‘waarom de universiteit faciliteiten zou moeten verlenen’ aan een religieus getinte bijeenkomst. De nadruk ligt op het ‘moeten’. Wat mij betreft verhuurt de VU zaaltjes aan carnavals- en sportverenigingen, aan politieke partijen of aan godsdienstige groepen, maar het gaat dan om activiteiten die niet wezenlijk uit de aard van de instelling voortvloeien en dus als zodanig facultatief zijn: een mogelijkheid, geen plicht
      Je kunt er natuurlijk over twisten wat je moet toelaten en wat niet. Ik denk dat het klopt dat de man niet zonder meer een ‘opruiend’ prediker is, maar zijn opvattingen zullen door velen toch, terecht vind ik, als verwerpelijk worden beschouwd. Ik neem aan dat met degene ‘die in staat moest worden geacht het academische debat – met al-Haddad en met de aanwezige studenten – te voeren’ dan Yasser Ellethy wordt bedoeld. Ik ben benieuwd die, nu de zaak naar De Balie is verplaatst, ook in het programma blijft.
      Kortom, ’s mans opvattingen lijken me verwerpelijk, maar of de VU een bijeenkomst met hem wel of niet mogelijk maakt, hangt inderdaad af van de geldende regels. Iets mogelijk maken betekent nog geen instemming, dat besef ik ook wel. Toch acht ik de afgelasting juist.
      Mijn opmerking dat de studenten maar een ander zaaltje moeten zoeken, lijkt me overigens een zakelijk vaststelling. Nu de bijeenkomst in de VU is afgelast, hebben ze toch ook een andere zaal gezocht en gevonden?
      Wel een beetje zorgen baart me je mededeling dat het hier om ‘toppers van de universiteit’ gaat. Waarom nodigen ze dan zo’n man uit? Want ondanks het toegevoegde debat, legt de aankondiging toch vooral de nadruk op het religieuze gezag van de man: van hem zou men kunnen leren hoe men in een vreemde, niet-islamitische omgeving kan leven. Je zou mogen hopen dat ze andere leermeesters verkozen.

  7. Geachte heer Snel,

    Ik begrijp niet waarom u verdoezelt dat Al-Haddad hoogstwaarschijnlijk liegt over de uitspraken in zijn preken. Uw argumenten daarvoor (‘Het zit er dik in dat…’, ‘Hij zal vast niet elke dag…’) zijn zwak.

    Verder schrijft u: ‘Het is me bijvoorbeeld niet helemaal duidelijk of de fatwa’s op de site van Islamic Sharia Council werkelijk van de hand [van] al-Haddad zijn’. Ook dit is muggenzifterij; al-Haddad speelt een prominente rol in die shariaraad en er is geen enkele reden om aan te nemen dat hij zich distantieert van de vonnissen in kwestie (zo’n reden geeft u dan ook niet). Ook zinspeelt u er helaas zonder énig concreet bewijs op dat men terzake fijnzinniger te werk gaat dan ogenschijnlijk het geval is.

    En u meent: ‘Het kan vervelend zijn dat jongeren radicaliseren, juist het vinden van een eigen niche kan een zekere waarborg tegen verdergaand extremisme bieden.’ Maar het geval wil nu juist, dat in de ‘niche’ van het ISA een onversneden extremist de zieltjes komt bijspijkeren; hoe kan je dat nu scharen onder enig ‘waarborg tegen verdergaand extremisme’? Al-Haddad is tegen de democratie, wil dat de hele wereld onder de wet van de islam wordt gebracht, roept dat moslims desnoods daartoe – letterlijk! – de strijd moeten aangaan met niet-moslims:

    “Muslims should prevent them from ruling any country with a law other than the shari’ah and Muslims should rule the entire planet with this Islamic law […] hould this lead to fighting the People of the Book, Allah said: “And fight them until there is no more Fitnah […]”‘.
    [bron: de pagina met vertaalde fragmenten van preken waarnaar u linkt].

    Hoeveel verder kan extremisme gaan? Ja, direct ronselen voor trainingskampen en dergelijke… Maar de geesten daarvoor rijp maken zoals Al-Haddad onmiskenbaar doet, is een essentiële tussenstap op die route; een tussenstap die daarom minimaal als “vergaand extremisme” moet worden bestempeld.

    Bovengenoemde passages in uw tekst vind ik allemaal getuigen van een behoorlijk restant paternalisme – een houding waar u zich verder gelukkig juist tegen afzet.

    Verder vraag ik me af of u – toch opnieuw paternalistisch of tenminste, excusez le mot, halfzacht – de vraagstelling van Martijn van Dam niet verwatert. Van Dam maakt duidelijk dat hij onthutst is en eigenlijk ook verontwaardigd. Hij wil wel met die islamitische studenten in gesprek, maar het lijkt er (gelukkig) weinig op dat het hem daarbij vooral om vragen gaat als: ‘Waarom vinden ze zo’n man boeiend? Wat zoeken ze?’. En trouwens: die vragen stellen, is toch ze beantwoorden? Het is immers evident dat het gaat om zeer gelovige jonge moslims, die een Al-Haddad bewonderen om zijn – volgens hun maatstaven bewezen – ‘kennis’ en ‘autoriteit’ op het gebied van de islam en de daaruit voortvloeiende leefregels? Dat ze zoeken naar antwoorden op vragen over hoe ze zich als moslim in het Westen moeten gedragen en geloven dat deze man dergelijke vragen kan beantwoorden? U zegt nota bene zelf in het begin van uw stuk: ‘wie […] iets van salafisten afweet, zal onmiddellijk beseffen dat hier een leraar aan een publiek dat begerig aan zijn lippen zal hangen, komt vertellen hoe het moet’.

    Misschien kan ik me nog wel voorstellen (en valt te billijken) dat u zich als historicus interesseert voor het waarom en waartoe van de handel en wandel van een sekte die een verknipte, haat zaaiende prediker uitnodigt haar pad te helpen uitstippelen – maar moreel, maatschappelijk en politiek is die vraag grosso modo oninteressant en irrelevant. Net zo bijkomstig als de innerlijke drijfveren van pakweg een kinderlokker en zijn handlangers dat zijn, of van een sadist en zijn masochistische partners, of van neonazi’s en hun netwerk – hooguit kunnen die zielenroerselen in bepaalde gevallen, mocht het komen tot strafbare feiten, gelden als enigszins verzachtende omstandigheid, met name als aannemelijk wordt dat er sprake is van geestesziekte.

    Daarom is uw betoog, dat in hoofdlijnen op het eerste gezicht hout lijkt te snijden, al bij al toch uiterst verward. Want eigenlijk komt u uit op precies dezelfde ‘dwaalweg’ als u Kustaw Bessems aanrekent. Bessems is namelijk uit op hetzelfde als waar het u om gaat: het publiekelijk stellen van de vraag wat deze mensen bezielt: niet negeren, maar discussiëren. Voor een journalist heel begrijpelijk: hoe meer conflict en ‘debat’, des te meer er te schrijven valt.

    Maar voor een gewone burger, eentje als ik tenminste, is deze affaire – en sowieso de blijvende onderhorigheid van menig goed opgeleide Nederlandse (jonge) moslim aan extremistische predikers – helaas voornamelijk moedeloos makend ten aanzien van de integratie van deze bevolkingsgroep; en verder gewoon knap irritant. Indringend en nauwkeurig de betreffende feiten aan de kaak stellen en verder die lui laten voor wat ze zijn – terwijl inlichtingendiensten waar nodig en met strikte inachtneming van de wettelijke kaders hun werk doen – lijkt mij verreweg de beste strategie.

    Een aardige blog is ‘Veel jonge moslims blijven extremisten adoreren’ – http://bit.ly/z1RGOW

    PS Het valt niet uit de formulering van Hans de Boer hierboven op te maken (wat u lijkt te doen), of hij de islam per definitie fascistisch acht. Voor zover hij het islamisme – waar Al-Haddad zonder enige twijfel een propagandist van is – met fascisme vergelijkt, bevindt hij zich in het goede gezelschap van bijvoorbeeld Mohamed Sifaoui http://bit.ly/cFw0wg – die enerzijds niet schroomt om islamisten van het slag Al-Haddad een soort fascisten te noemen, terwijl hij anderzijds benadrukt dat er wel degelijk een gematigde islam is: ”Of course, it does. If the majority of Muslims were not moderate, Islamists would have destroyed the Western world a long time ago. (…) Islam is a religion of moderation. I know because I studied theology for four years.’

    • Dan voor de uitvoerige reactie. Een paar korte, zakelijke opmerkingen. Het is, hoop ik tenminste, in het algemeen mijn gewoonte om de meest voorzichtige interpretatie te kiezen. Dat de man onwaarheid sprak, kun je objectief vaststellen. Of hij loog, is niet zo gemakkelijk vast te stellen. In Nieuwsuur gisteren hield hij trouwens vol dat hij de uitspraken niet had gedaan, terwijl Marielle Tweebeeke ze hem voorlas. Dan is het wel helder. De opmerking over de niche was meer een sociologische observatie en ik dacht inderdaad aan geweld. Het ging wat mij betreft niet om paternalisme, maar om behoedzaamheid. Als je minder stelt, kun je dat met des te meer stelligheid staande houden.
      Met mijn vragen beoogde ik niet de vraagstelling van Martijn van Dam weer te geven. Ik ga er vanuit dat mensen zijn stuk zelf kunnen lezen. Een dialoog met al-Haddad lijkt me nutteloos, maar met die studenten is het wel nodig. Ik vind dat ze vanuit de maatschappij scherp aangesproken dienen te worden op hun kennelijke voorkeuren. ‘Hans de Boer’ bedoelde wel degelijk een zeer algemene uitspraak te doen, zo bleek uit een vervolgreactie. Ik kreeg echter sterke aanwijzingen dat hij niet onder eigen naam opereerde en zulke reacties laat ik op mijn weblog conform mijn voorwaarden niet toe.

      • Bedankt voor uw verheldering. Onze standpunten liggen al bij al niet zover uit elkaar. Ook ik ben tegen een inreisverbod voor al-Haddad. Zelfs zit er – dit zeg ik bij nader inzien – misschien wat in, dat een ‘salafistische niche’, inclusief optredens van mensen als al-Haddad, sommige betrokkenen kan afhouden van ‘eenzaam doorschieten’ naar daadwerkelijk gewapende jihad; hoewel ik blijf vinden dat het anderen juist (verder) kan helpen radicaliseren en rijp maken voor een dergelijke weg; de balans lijkt me moeilijk op te maken. Met u ben ik verder van ten stelligste van mening dat een universiteit religieuze indoctrinatie niet moet faciliteren.

        En leuke case voor de opleidingen voor journalistiek is of Kustaw Bessems ‘te ver’ is gegaan door zich eigenlijk als politiek activist te ontpoppen als reactie op de Kamervragen van Voordewind. Wellicht is in deze een zinnig onderscheid te maken tussen de rol van iemand als Yoeri Albrecht (directeur van een debatcentrum) en iemand als Bessems (journalist voor een dagblad). Een ‘gewone journalist’ zou zich in dit geval mogelijk hebben moeten beperken tot een persoonlijk initiatief – achter de schermen – om een interview met al-Haddad te regelen, in plaats van de publiciteit te zoeken als een soort activist. Maar Bessems heeft zich ook ontpopt als columnist, dus voor hem lijkt de scheidslijn dun. Wel mag hij zich ernstig de vraag stellen of een en ander geen afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn artikelen waarin hij zich opstelt als zakelijke verslaggever; mij dunkt dat dit bijna onvermijdelijk gaat gebeuren (zoal in mijn ogen bijvoorbeeld een Martin Sommer van de Volkskrant in de loop der jaren is overkomen, ik kan zelfs interviews van Sommer niet meer vertrouwen als qua intentie zo onbevangen mogelijk).

        Dat u met zoveel woorden de lijn Van Dam tot de uwe maakte (of een poging deed tot vice versa), is bij deze een misverstand aan mijn kant gebleken. Een dialoog met al-Haddad lijkt ook mij weinig zinvol (ook Carel Brendel stelt op zijn blog daar weinig van te verwachten); wie het zelf wil checken, komt vanavond naar de Balie, waar hij in gesprek zal gaan met Tofik Dibi en anderen. Mijn gevoel is dat men dusdoende de man en zijn gedachtengoed helaas alleen maar ‘groter’ helpt maken; zoals gezegd zou ik opteren voor: feiten goed over het voetlicht brengen – zoals bijvoorbeeld Brendel en uzelf doen – en verder de boel de boel laten (en zo nodig achter de schermen in de gaten houden.

        Toch is uw opmerking: ‘Ik vind dat ze [de ISA] vanuit de maatschappij scherp aangesproken dienen te worden op hun kennelijke voorkeuren’ mij uit het hart gegrepen. Dit lijkt mij ook de lijn van Martijn van Dam te zijn. Om niet met mezelf in tegenspraak te komen: ik meen wel dat een dergelijk gesprek niet moet draaien om wat de ISA-organisatoren beweegt, maar om de kwalijke uitspraken van al-Haddad en het blootleggen van het standpunt van de ISA over die uitspraken; kortom: meer ‘erop aanspreken’ dan ‘er blanco over in gesprek gaan’. Mocht u dit ook ongeveer bedoelen, dan zijn we het zelfs uiteindelijk bijna helemaal met elkaar eens, inclusief de kijk op de lijn Van Dam.

        Dat Hans de Boer wel degelijk de islam tout court verketterde, wil ik zonder meer van u aannemen als u daarvoor meer aanwijzingen heeft (ik ben het zelf niet gaan onderzoeken). Zoals ik heb duidelijk gemaakt, zit ik niet in een dergelijk kamp. Ik geloof dat een gematigde islam bestaat, zij het.

      • Hier heb ik eigenlijk weinig op te zeggen. Wat Martijn van Dam precies schreef, zou ik nog eens moeten herlezen, maar zijn lijn sprak me aan. En ja, ik ben het ermee eens dat het ook gaat om aanspreken. Maar in een gesprek komen altijd allerlei vragen aan de orde. Maar ook de vriendelijke beginvraag wat de organisatoren nu bezielt, kan vervolgens tot scherpere vragen leiden.

      • Met excuus voor dit addendum. Ik had helaas heen gelezen over uw opmerking (17 februari 2012 om 10:53 hierboven) dat het een misverstand is dat u vindt dat de universiteit geen plaats is voor religieuze bijeenkomsten. Misschien is het voor de duidelijkheid goed als u aangeeft wat u nu precies bedoelt. Er zit nogal wat licht tussen louter het verhuren van een ruimte (zeg maar bij wijze van neveninkomsten) en het laten plaatsvinden van dergelijke bijeenkomsten ‘onder auspiciën van’. Lijkt ook u het tweede een slechte zaak; en zo ja: vindt u ook dat in het eerste geval een richtlijn behoort te zijn, dat de organisator/huurder in de publiciteit en ‘marketing’ van het evenement duidelijk aangeeft dat de universiteit alleen de ruimte verhuurt en er verder op geen enkele manier bij is betrokken? Mij lijkt dit tenminste minimaal wenselijk om misverstanden te voorkomen.

        In het geval van al-Haddad heeft de VU het helemáál schimmig aangepakt, door (naar eigen zeggen) wel te proberen de bijeenkomst binnen academische randvoorwaarden te passen, echter:
        – zonder dat dit strookte met de aankondiging (publiciteit, marketing) van de organisator (ISA);
        – voor zover ik weet zonder dat algemeen beleid terzake door de VU zelf publiek is gemaakt (als dit laatste niet klopt, kan Wim Haan dit eventueel rechtzetten).

        Overigens ben ik zelf tegen het hoe dan ook faciliteren van politiek of religieus activisme door een universiteit. Natuurlijk weet ik wel dat dit bijvoorbeeld in de jaren-60 aan de lopende band gebeurde, maar je kunt je afvragen of dit achteraf geen vreemde vermenging van wetenschap en ideologie heeft bevorderd. Ik meen dat de UvA enkele jaren geleden heeft besloten om de International Socialisten letterlijk geen ruimte meer te geven om binnen haar behuizing aan propaganda te doen. Dit zou wat mij betreft op elke universiteit moeten gelden ten aanzien van iedere politieke of religieuze stroming. Er zijn genoeg andere centra waar zaaltjes te huur zijn.
        Natuurlijk geldt dit niet voor werkelijk academische debatten met eventuele deelname van mensen met een duidelijke religieuze of politieke voorkeur; debatten waarvoor duidelijke criteria zijn kenbaar gemaakt en worden gehandhaafd.

      • Eigenlijk heb ik hier niet zulke uitgesproken opvattingen over. Als de VU nu eenmaal een bepaald protocol heeft, is het in een concreet geval de vraag hoe een zaak aangepakt wordt. Misschien moet men nog eens naar dat protocol kijken.
        Tegen verhuur van ruimtes bestaat als zodanig, denk ik, geen bezwaar, maar bij een universiteit bestaat altijd het gevaar dat de standing van de instelling ten onrechte ‘geclaimd’ wordt. In die zin is het misschien wel verstandig om niet aan politieke partijen en dergelijke te verhuren. Als het om een zaal in, zeg, de Jaarbeurs gaat, denkt niemand dat een dergelijke commerciële exploitant verantwoordelijk is voor de inhoud. Daarom vind i het aanbod van De Balie ook zo fout. Men had toch gewoon een zaal in een commerciële circuit of voor mijn part in een moskee kunnen zoeken?
        De zestiende verdieping van de VU bestaat trouwens uit een kerkzaal. Ik weet niet of die nu nog zo heet, maar zo was wel het ontwerp. Religieuze bijeenkomsten hoorden dus per definitie bij de VU, maar dan wel met een geheel andere inhoud. Hoe de situatie nu is, weet ik niet.

      • [ Reactie op uw reactie van 17 februari 2012 om 14:25:].

        U schreef: ‘[,…] bij een universiteit bestaat altijd het gevaar dat de standing van de instelling ten onrechte ‘geclaimd’ wordt.’

        Precies, en daarom lijkt het mij verstandig om zaalverhuur te beperken tot bijeenkomsten die aan duidelijke protocollen inzake academisch debat voldoen.

        U: ‘In die zin is het misschien wel verstandig om niet aan politieke partijen en dergelijke te verhuren.’

        Het lijkt mij dan consequent om onder ‘en dergelijke’ ook ‘godsdienstige partijen’ te laten vallen (en dus bijvoorbeeld de ISA-bijeenkomst zoals die werd beschreven in de aankondiging). Immers, het verschil tussen een maatschappelijke en religieuze levensovertuiging is weinig wezenlijk: het gaat in beide gevallen om het aanhangen van uitspraken en geschriften door de ‘stichters’ van het betreffende gedachtengoed en hun geschriften. Akkoord? Of krijgt u hier toch een speld tussen?

        U: ‘Daarom vind ik het aanbod van De Balie ook zo fout’.

        Om verwarring te voorkomen: in uw hoofdartikel hierboven lijkt u niet de stap van Albrecht, maar (alleen) die van Bessems af te keuren (waar ik het mee eens ben, zie mijn reactie van 17 februari 2012 om 12:30). Wat bedoelt u precies met het _fout_ zijn van het aanbod van De Balie zelve? Voor zover u ‘slechts’ iets dergelijk bedoelt als ik, namelijk dat men de man zo (onnodig) groter maakt dan hij is, begrijp ik het natuurlijk; maar ‘fout’ klinkt alsof u het principiëler ziet – en dat behoeft denk ik dan enige toelichting van uw kant.

        Leuke informatie over die ‘kerkzaal’ van de VU. En ja: sowieso het fenomeen van een ‘universiteit op christelijke grondslag’ is natuurlijk al fundamenteel een – wetenschappelijk gezien uiterst suspecte – vermenging van geloof en rede – waar men zich niettemin in de loop der tijd via helder en publiek beleid van los kan maken, natuurlijk. De vraag is of de VU dit wil, ik heb geen idee, wel is duidelijk dat er veel schort aan de duidelijkheid van de huidige lijn en bijpassend beleid en protocollen.

      • Op gevaar af dat onze reacties elkaar kruisen: ik heb uw artikel nog eens gelezen; waarschijnlijk vindt u het ook van De Balie ‘bevoogdend’ dat men dit intiatief heeft genomen. De verwarring is dan waarschijnlijk, dat u het zo zag dat Albrecht (samen met Bessems) de ISA paternalistisch – en ten onrechte – helpt om een bijeenkomst doorgang te laten vinden die de VU heeft afgeblazen. Dat zou ik met u eens zijn geweest, maar a. het initiatief van Albrecht is m.i. niet primair een reactie op het afblazen door de VU, maar op de actie van Voordewind c.s.; en b. het is niet zo dat De Balie gewoon het podium geeft aan de ISA en haar oorspronkelijke opzet, maar dat er nu (wat de VU juist _niet_ deed of voor elkaar kreeg) wel degelijk een echte discussie komt, waarbij al-Haddad met tegenstand(ers) wordt geconfronteerd.

    • [Reactie op uw reactie van 17 februari 2012 om 14:18:] Helder en mee eens. Zo te horen kiest Tofik Dibi ook die insteek voor zijn inbreng in het debat van vanavond in De Balie:
      http://nos.nl/video/341926-tofik-dibi-wil-met-alhaddad-in-debat.html (item NOS-journaal)

    • Weer met excuus voor – ik hoop relevant – addendum en zelfcorrectie: Yoeri Albrecht sprong toch in eerste instantie wel degelijk in het ‘gat’ dat de VU volgens hem had geslagen in een vrije discussie. Punt a. in mijn reactie van 15:18 hierboven komt dus te vervallen. Maar punt b. blijft wel staan.

      Voor het onjuist zijn van a.: luister naar Albrecht in Oog op morgen:
      http://nos.nl/audio/341610-oog-op-morgen-debat-shariageleerde-afgeblazen.html

      Voor de geldigheid van b. zie bijvoorbeeld Albrechts reactie hier:
      http://www.depers.nl/binnenland/631181/Al-Haddad-alleen-welkom-voor-open-debat.html
      http://www.trouw.nl/tr/nl/4728/Islam/article/detail/3184660/2012/02/16/De-Balie-verdedigt-debat-met-haatzaaiende-shariageleerde.dhtml

      • Voor een uitstekende analyse die bovenstaande punten grotendeels ophelderd, zie het follow up-artikel van Jan Dirk Snel op deze blog:

        Niet naar De Balie

      • Dank! Ik had niet meer op de afzonderlijke reacties gereageerd, omdat ik mijn nieuwe stukje aan het schrijven was. Aanvankelijk was het veel langer, maar ik heb me beperkt. Ik hoop dat ik zo indirect ook antwoord gegeven heb op de vragen. Ik heb er niets op tegen als mensen in een zaaltje ergens naar deze man willen luisteren, althans in die zin dat ik erken dat dat hun recht is, al zouden ze beter iets anders met hun tijd kunnen doen. Maar ik zie werkelijk niet in waarom De Balie hem twee dagen een podium moet geven, zolang niet duidelijk is dat er ook elders plaatsen zijn.

  8. Geachte heer Haan,

    U schrijft hierboven:

    — Ik ‘herkende’ al-Haddad van de Islamconferentie die ik in 2009 heb bezocht. Hoewel er sprake was van enige onaangename gevoelens, met name in de sfeer van ‘over smaak kun je twisten’, hebben we de ‘academische route’ gevolgd door een aantal Salafisme experts te benaderen en hen om advies te vragen over al-Haddad. —

    Al-Haddad verkondigde op die conferentie het volgende:
    1. ‘De definitie van islam is niet vrede […] Moslims die dat beweren, hebben een minderwaardigheidscomplex.’
    2. Democratie werkt niet, mensen worden het toch nooit eens, alleen Allah mag wetten maken.
    3. Overgave aan Allah betekent dat je de regels van het geloof naleeft, ook al begrijp je niet waarom. Lastige vragen van ongelovigen hoef je dan ook niet te beantwoorden.
    4. ‘Aan de interpretatie van de Koran door de metgezellen van de profeet mag niet worden getornd. De islam mag niet veranderen in nieuwe omstandigheden.’
    5. Nederlandse moslims moeten sharia-rechtbanken eisen; ‘Zeg: ik ben een Nederlandse burger en je móet me dat geven.’

    Zie het verslag van Kustaw Bessems http://bit.ly/cqGge6 van dat congres.

    Nog afgezien van het tamelijk oorlogszuchtig klinkende 1. – 2. is regelrecht in strijd met een fundamentele waarde van onze maatschappij; 3. is klinkklare minachting van een rationeel, academisch debat – precies waar u deze man dacht voor te kunnen uitnodigen; 4. is eveneens in lijnrechte tegenspraak met de geest van enig academisch debat; en 5. is een overduidelijk blijk van uiterst bedenkelijk fundamentalistisch activisme (over ‘studeerkamergeleerde’ gesproken… zie hieronder).

    Werkelijk, u meent dat dit alles een kwestie van smaak is?

    U laat verder weten:

    — ‘De visie van de experts was verder dat de man meer een ouderwets geleerde is, en minder een man van debat.’ —

    Ha, inderdaad een duidelijk studeerkamertype, die Al-Haddad (zie ook punt 5. hierboven). Mede-oprichter van een hoogst controversiële shariarechtbank. Voorzitter van de dito omstreden Muslim Research and Development Foundation – momenteel zeker 17 video’s op Youtube, waaronder zeer politiek getinte, zoals over de boerka, vrouwenbesnijdenis en homofilie. Studeerkamertype? Meent u dat nou? (En u weet toch zelf ook wel dat in de islam de ‘studeerkamer’ en de ‘praktische religieuze voorschriften’ één ononderscheidbaar geheel vormen?)

    — De reacties waren eensluidend: de man is zeker geen opruiend prediker —

    Daarmee hebben uw ‘salafisme experts’ zich dus deerlijk gediskwalificeerd, zo is inmiddels gebleken – zie de preken waar de heer Snel hierboven naar linkt. Maar nee, u doet doodleuk alsof er niks is gebeurd en aan het licht gekomen…

    — […] uiteindelijk toch in geslaagd om iemand te vinden die in staat moest worden geacht het academische […] te voeren. Dat is vervolgens als een voorwaarde geformuleerd om de bijeenkomst(en) doorgang te laten vinden. —

    Het spijt me heel erg, maar dit kan voor geen meter overtuigen. Zoals én Carel Brendel én Dirk Jan Snel laten zien, wees niets erop dat de VU – vóórdat men overrompeld werd door de maatschappelijke commotie – wilde bewaken dat de ISA-bijeenkomst géén religieus avondje zou worden, maar een ‘academisch debat’.

    — Inderdaad heb je gelijk dat de VU geen plek is voor religieuze, dan wel religieus ideologische bijeenkomsten. —

    Sorry hoor, maar dat kunt u (zie hierboven) onmogelijk volhouden. Uw opmerking is zelfs lachwekkend.

    — ‘De studentenvereniging in kwestie, maar dat is een onbetekenend detail, wordt overigens bemensd door toppers van deze universiteit, genomineerden voor onderwijsprijzen, binnen en buiten de VU, uiterst actieve en betrokken studenten bij onderwijscommissies, onderzoeksprojecten en wat dies meer zij.’ —

    God beware ons voor godsdienstwaanzinnige succesfiguren (en hun secondanten).

  9. Een opmerkelijk feit waarop het CIDI ons attent maakt (zie de link van Awi Cohen hierboven) is dat al-Haddad zijn publiek voorhoudt dat Osama Bin Laden een ‘martelaar’ is. Waarvan akte. Zullen ook daarover de smaken binnen de VU gezellig blijven uiteenlopen? (zie het stukje van Wim Haan hierboven).

    Helaas is het belijden van een hoogst kwalijke, onverteerbare solidariteit met bloeddorstige islamisten niet iets waar alleen overduidelijke extremisten als al-Haddad mee zijn behept, maar ook schijnbaar gematigden als een Tariq Ramadan – die door menigeen in de academische wereld nog steeds de hand boven het hoofd wordt gehouden, ondanks zijn unverfroren medewerking aan een propagandazender van de Iraanse reli-dictatuur, zelfs nog ten tijde van de studentenopstanden in dat land.

    Ramadan smeekte in een http://bit.ly/zw4cEA gebed[*] ten overstaan van een zaal vol islamitische studenten, Allah om de overwinning van de ‘broeders en zusters’ in onder meer Afghanistan, Soedan en Algerije – dus bloeddorstige islamisten van de ergste soort. Ramadan: ‘Aanvaard alles van hen, en laat hen met beide benen op de grond staan en geef hen een plek in uw paradijs met de uitverkoren gelovigen en met de martelaren’.

    Gelukkig is Ramadan destijds ontslagen als adviseur van de gemeente Rotterdam en nam ook de Erasmus Universiteit afstand van de man. Het is nu aan de rest van de academische wereld om eveneens een streep te trekken waar het vrije academische debat ophoudt en (ook nog eens uiterst bedenkelijke) religieuze indoctrinatie – die hoe dan ook geen plaats hoort te hebben op universiteiten – begint. Laat het geval Al-Haddad een mijlpaaltje vormen op deze weg.

    [*] Voor een vertaling van dat gebed is een onverdachte bron http://bit.ly/AzVzoX de Arabist Martijn de Koning. Diens halfzachte, verdoezelende interpretatie slaat echter nergens op, wat bij hem helaas nogal vaak het geval is – de goede man zou een oplichter nog niet herkennen nadat deze hem al zijn geld had ontfutseld met loze praatjes.

  10. Toch zijn we in Nederland heel diep gezonken.

    De Vrije Universiteit wilde in eerste instantie deze Jodenhatende man zijn woord laten doen, ‘in het kader van de vrijheid van meningsuiting’.

    Maar toen een hoogleraar die moslim diezelfde Jodenhaat in een academische rede bespreekbaar wou maken, werd dat verboden:
    http://likud.nl/2006/06/de-mythe-van-het-joodse-kannibalisme/

    • Destijds heb ik die affaire rond de rede van Pieter W. van der Horst nauwkeurig gevolgd. Het ging overigens over de Utrechtse universiteit. Eerst dacht ik dat het zo lag als u formuleert, later bleek mij dat het allemaal iets ingewikkelder was.Onder voorbehoud van een feilbaar geheugen meen ik dat het ongeveer als volgt lag.
      Het uitspreken van de rede is als zodanig nooit verboden en men heeft daar ook nooit enige poging toe ondernomen. Het punt was dat de toenmalige decaan van de faculteit godgeleerdheid – die bestond toen nog – aan de Universiteit Utrecht, Willemien Otten, ook lid was van de redactie van de reeks waarin de volledige tekst van de rede als boekje zou verschijnen. Ik meen dat het om de Utrechtse Theologische Reeks. In die hoedanigheid had ze een aantal vragen bij de tekst. Die gingen over het wetenschappelijk gehalte. Daarover ontstond een conflict met de afscheid nemende hoogleraar, die vervolgens weigerde om langer te praten en die ook zijn rede niet meer wilde uitspreken.
      Kortom, bij mijn weten ging het om botsende karakters en is er van een poging om de rede te verbieden nooit sprake geweest. Maar ik schrijf dit nu uit mijn hoofd op en ik kan me vergissen. Ik weet echter wel zeker dat het anders en ingewikkelder lag dan in de geciteerde Wikipedia-pagina wordt gesuggereerd.

      • Dat lijkt toch sterk op een gecreeerd rookgordijn voor de echte reden. Sinds wanneer wordt een afscheidsrede zo sterk beoordeeld op wetenschappelijke inhoud? En wat was daar nou mis mee?

        Ook de berichtgeving destijds meldde censuur: http://www.nu.nl/algemeen/756241/ingreep-rector-in-rede-hoogleraar-over-joods-kannibalisme.html

      • Nee, zo is het niet. Zo’n rede wordt in het algemeen niet streng beoordeeld, maar redacties van reeksen en bundels leveren commentaar op artikelen en boeken en vragen soms om wijzigingen. Dat is de normale gang van zaken en hoewel ik niet heel veel wetenschappelijk gepubliceerd heb, ben ik niet anders gewend. Als je iets inlevert, krijg je commentaar en soms ook een vraag om iets te wijzigen of te verbeteren. Zo werkt het in de journalistiek en zo werkt het in de wetenschap.
        En op een rookgordijn lijkt dat al helemaal niet, want dit verhaal is destijds door de ophef helemaal niet zo in de media terecht gekomen. Ik weet er vooral iets van omdat ik persoonlijk contact heb opgenomen. Maar nogmaals, alles onder voorbehoud. Ik heb de e-mails van destijds nu niet bij de hand en ik weet niet of ik ze nog terug kan vinden.
        Het was een sterk opgeklopte zaak en ik durf dat zo te formuleren, omdat ik er destijds tot mijn eigen verlegenheid moest vaststellen dat ik me ook te snel had laten meeslepen.

  11. Het grootste probleem lijkt erin te liggen dat het voor ons, westerlingen, amper mogelijk is om de denkwijze van de Arabische wereld te begrijpen. Wij zijn zo gewend aan democratie, open debat en vrijheid, dat wij denken dat het nooit zo’n vaart zal lopen, al wijst alles tegen ons. En hebben we uiteindelijk de koude oorlog niet gewonnen?

Trackbacks

Plaats een reactie