Archive for ‘Journalistiek’

29 januari 2016

De journalist als het middelpunt van de wereld – Na Luttelgeest

door Jan Dirk Snel

[Vrijdag 29 januari 2016, 15.00 uur] In Luttelgeest werd gisteravond door de gemeente Noordoostpolder een besloten ‘beeldvormende informatieavond’ belegd over de mogelijke opvang van vluchtelingen in die gemeente, waarvoor alleen direct omwonenden een persoonlijke uitnodiging hadden ontvangen. Omdat de gemeente vreesde voor mogelijke ordeverstoringen, had de burgemeester een noodbevel uitgevaardigd. Dat kwam er kort gezegd op neer dat allen die niet uitgenodigd waren en die niet in de gemeente Noordoostpolder woonden, verplicht waren zich die avond ‘verwijderd te houden’ uit een bepaald, nader aangewezen gebied. Als u het precies wilt weten, leest u de tekst van het noodbevel zelf maar.

Generieke maatregel
Mij lijkt dat geen onredelijke maatregel, maar of dit noodbevel op grond van artikel 175 van de Gemeentewet, die zegt dat een burgemeester ook bij de ‘ernstige vrees’ voor het ontstaan van ‘oproerige beweging, van andere ernstige wanordelijkheden of van rampen’ bevoegd is ‘alle bevelen te geven die hij ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig acht’, bij bezwaar en beroep stand kan houden, en dat komt er, kan ik niet beoordelen. We zullen het wel zien. Dat is dus de eerste vraag.

Luttelgeest

Dit gebied – een kleine hoge zandgrond, zegt de middeleeuwse, geleende naam – was op donderdagavond 28 januari 2016 een soort Nederlands Noord-Korea of, erger nog, Egypte. Terwijl rustig verlopen lokale bijeenkomsten gemeenlijk weinig landelijke journalistieke aandacht trekken, was die er in dit geval wel. Het ging de altijd zo bescheiden pers nu eindelijk eens een keer om zichzelf.

De maatregel gold generiek. Ook journalisten vielen eronder. Wat er voor hen interessant aan zou kunnen zijn om naar Luttelgeest te trekken, zou ik niet weten. Dat zal waarschijnlijk trouwens niemand weten. Dat zo’n avond besloten is, dat lijkt me alleen maar verstandig en vooral in het belang van de omwonenden die geïnformeerd wensen worden. Dat is alleen maar loffelijk. Geen journalist kan er een redelijk belang bij hebben zo’n bijeenkomst bij te wonen. De informatie over de opvang kunnen de media ook wel op andere wijze verkrijgen.

Maar het zou natuurlijk kunnen dat verslaggevers vooraf en achteraf de bezoekers wat vragen wilden stellen. Dat konden ze nu niet, althans niet van aangezicht tot aangezicht binnen het aangewezen gebied. Er waren natuurlijk nog wel andere mogelijkheden. Onmiddellijk stak er een storm van protest op. De altijd zo bezonnen verslaggever Chris Klomp twitterde bijvoorbeeld: ‘Noodbevel ziet op mensen die ergens niets te zoeken hebben. Journalisten doen gewoon hun werk. Persbreidel. Noord-Korea.’ En oud-hoofdredacteur van het NOS Journaal Hans Laroes viel hem bij: ‘Zo is dat, in essentie. Merkwaardige regenten hebben wij’. En na 24 minuten diep denkwerk vervolgde hij: ‘als ik nu hoofdredacteur was zou ik met m’n collega-hoofdredacteuren naar t centrum rijden. Arresteren maar’. Alom werd er geklaagd over een ‘ernstige beperking’ van de ‘persvrijheid’ en de Groningse hoogleraar Jan Brouwer verklaarde, als we omroep Flevoland mogen geloven, en dat zal wel, dat hier sprake was van een ‘persbreidel’, die onrechtmatig zou zijn en ‘een ernstige inbreuk op de vrije nieuwsgaring’ zou vormen. Roel Geeraedts van RTL Nieuws kon in deze barre omstandigheden gelukkig teruggrijpen op zijn ervaringen in het Midden-Oosten: ‘Journalisten worden geweerd in Luttelgeest. Zo gaat dat in -zeg- Egypte ook.’ En: ‘Vanaf nu spreken we college van B&W aan als: het regime van Luttelgeest.’ Ach, gut, teergevoelige ziel, die Geeraedts. Zo’n onbarmhartige terugkeer in Nederland had hij nu ook weer niet verdiend.

Verheven journalist
Nogmaals, ik kan niet beoordelen of dat noodbevel juridisch stand kan houden. Dat was de eerste vraag. Maar de tweede vraag is dan al gauw: stel dat dat wel het geval is, is er dan een reden om een uitzondering voor de pers te maken? Zou dat geen rechtsongelijkheid zijn? Zijn journalisten boven andere mensen verheven? Zijn zij ook belangrijker dan die omwonenden, wier belang en mogelijkheid om zich vrij te kunnen uiten de burgemeester verdedigde? En die vraag geldt trouwens ook als dat noodbevel niet overeind blijft.

HansLaroes

Wijsgerige diepte. En zelfs razende reporters lassen soms een bespiegelend avondje in.

Wat immers het meest opvalt, is de enorme gerichtheid van de pers op zichzelf in dit geval (en in vergelijkbare gevallen). De pers is er om ons een beeld van de wereld te verschaffen. Maar zodra ze als andere mensen behandeld worden, staan journalisten direct op hun achterste benen. Zo schreef Omroep Flevoland over ‘het besluit van burgemeester Aucke van der Werff van Noordoostpolder om donderdagavond de media te weren uit Luttelgeest’. Ja ja. Je kwam veel meer van die uitingen tegen en als je het nieuws niet zo scherp volgde, zou je al heel snel het idee kunnen krijgen dat specifiek de pers uitgesloten was. Er zijn vast mensen die dat geloven. De berichtgeving en de commentaren gingen eigenlijk alleen nog maar om het grove onrecht dat die arme pers was aangedaan.

Inmiddels heeft de befaamde bioloog dr. R.H.A Plasterk, die momenteel wat hobbyt als minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, verklaard dat ‘er specifieke veiligheidsredenen kunnen zijn waarom niet iedereen kan worden toegelaten, maar dat het uitgangspunt is dat de pers zijn werk moet kunnen doen’. Eerder deze week heeft het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren al geprotesteerd tegen het weren van de pers bij azc-bijeenkomsten, maar daarbij ging het om openbare bijeenkomsten. Het protest ging tegen een ongelijke behandeling, waarbij de ene journalist meer mocht dan de andere. De nieuwe vraag lijkt me nu of die hoofdredacteuren in het geval van besloten bijeenkomsten en generieke verboden als van gisteren in de Noordoostpoldler ook voor een gelijke behandeling van journalisten zouden zijn of dat ze vinden dat die een streepje voor hebben op gewone burgers. Lijkt me interessant dat nog eens te horen.

Waarnemer en waarneming
Ik weet het allemaal niet. Wat me het meest opvalt, is dat journalisten en anderen wel onmiddellijk over persbreidel en dergelijke beginnen te schreeuwen, maar daarbij weinig blijk geven van verdere reflectie.

RoelGRTL

Ook voor een ervaren oorlogsverslaggever zijn dit harde tijden.

De pers doet niet alleen verslag. Door ergens (massaal) te zijn, zegt ze ook: dit is belangrijk. Zo is ze onderdeel van de gebeurtenissen. Net als in de theorie van Einstein bepaalt de waarnemer ook hier de waarneming. Daar zou de pers ook wel eens over na mogen denken. Hans Laroes mag dan wel twitteren: ‘Dus er zijn in Luttelgeest ‘ongeregeldheden’ vooral omdat de pers bewoners aanspreekt? Dat is creatief/gezocht en onzin’, maar zulke onzin lijkt me dat niet, al moet ik zeggen dat de betreffende formulering in het noodbevel me niet de handigste lijkt. Maar het verband is niet zo vreemd: de aanwezigheid van de pers kan wel degelijk aanleiding geven tot ongeregeldheden. Onruststokers willen gemeenlijk opgemerkt worden. Daar doen ze het voor. Zo creatief is dat verband niet, het is common sense. Als er door aanwezigheid van de pers ongeregeldheden ontstaan, is dat zeker niet de schuld van journalisten – het zijn toch echt de onruststokers zelf die dan over de schreef gaan – maar een verband kan er dus wel degelijk zijn. Laroes had echt zijn avond niet, want juist hij staat bekend als iemand die nog wel eens nadenkt. Maar het was dan ook al wat later op de avond.

Het noodbevel heeft de pers ondertussen niet belet om goed verslag te doen. De avond is ‘rustig verlopen’, kon de NOS melden en dat lijkt me eigenlijk ook meer dan voldoende. Wat is er voor het algemene Nederlandse publiek verder interessant aan een besloten informatiebijeenkomst in een klein dorp? Eigenlijk is deze mededeling al veel meer dan we normaal gesproken hadden moeten weten. De bijeenkomst had op zich geen enkel landelijk belang. Als het goed was geweest, hadden we er helemaal niets over gehoord.

Grote principes
We hoorden er natuurlijk alleen maar iets over omdat de pers – of laten we voorzichtig zijn: een deel, zij het geen onbelangrijk deel – er zo’n drukte over maakte. Grote principes in het geding! Persvrijheid! Waakhond van de democratie volgens hoogleraar Jan Brouwer. Maar waarin dat in dit specifieke geval dan bestond? Dat zou hij toch nog eens rustig moeten uitleggen.

Nogmaals, ik weet het allemaal niet. Van mij had men de pers best verslag mogen laten doen van de nietszeggendheden van wat omwonenden die een zaaltje in Luttelgeest betreden of verlaten. Als men daar nu eenmaal lol in heeft… Ook voor saaiheid is een plaats en een medium als de tv is ervoor gemaakt. Als gewoon burger zou ik er zelfs niet boos om worden als een verslaggever daar wel naartoe mocht en ik niet. Ik was toch al niet op het idee gekomen om te gaan. Maar wat wel wat meer zou mogen, is reflectie van journalisten over hun eigen aandeel in het creëren van nieuws. Ik weet dat dit een sterk religieuze tijd is, dat de angst voor twijfel dezer dagen groot is en dat bepaalde dogma’s heilig zijn, maar zo af en toe een beetje voorzichtig nadenken erover kan toch geen kwaad?

Journalisten nemen nooit louter waar. Ze schiften. Zij bepalen wat we volgens hen moeten weten en wat niet. Dat is hun vak. En dat is hun taak. Maar daar zouden ze dan ook best goed over na mogen denken. In hoeverre ze bijvoorbeeld niet alleen bepalen wat belangrijk is en niet zo belangrijk, maar ook in hoeverre hun aanwezigheid de inhoud van het nieuws bepaalt.

Dat is alles wat ik nu wilde zeggen.

Naschrift (18.45 uur, gewijzigd 21.45 uur)
Ik wil toch nog twee of drie opmerkingen maken, over het noodbevel – waar mijn stukje in de kern niet over ging – en over een wel erg typisch staaltje journalistieke arrogantie, waarna nog iets zakelijks volgt.

Noodbevel
Dat het handelen van de burgemeester op zich verstandig was, is uiteraard duidelijk. Hij beschermde de vrijheid van zijn burgers. Maar of het in deze tijd van formalistische administratiefrechtelijke toetsing ook standhoudt, is uiteraard nog maar de vraag. Ik gebruikte hierboven de term ‘generiek’ om de strekking van het noodbevel mee te typeren en daarin zit mogelijk nou net het probleem. De wetstekst is op zich ruim, maar de jurisprudentie en de gebruikelijke uitleg lijken terecht wat beperkter te zijn. Is het bevel noodzakelijk? Is het proportioneel? Dat soort vragen, daar komt het op aan.

Joop

Uit de tweet die in deze tweet geciteerd wordt – de woorden zijn hierboven letterlijk overgenomen – groeide dit stukje. Misschien is deze kernachtige opmerking ook wel beter dan het gehele betoog.

Het bevel was beperkt tot een klein gebied en tot een zeer beperkt aantal uren. Maar het was niet gericht tot een beperkt aantal nauwkeurig omschreven personen. De wet vereist dat ook niet, maar het schijnt wel gebruikelijk te zijn. Op de site van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters kan men bij de uitleg van het begrip ‘noodbevel‘ daar meer over vinden – met dank aan R.G. Vleeming, met wie het altijd aangenaam is van gedachten te wisselen. Het hele punt doet overigens niets toe of af aan mijn stukje hierboven, want ik schreef al dat ik niet tegen toelaten van journalisten bij de ingang van het zaaltje geweest zou zijn. In het zaaltje zelf hoorden ze uiteraard niet, maar dat zal ook geen zinnig mens betogen.

Journalistieke arrogantie
De vraag is alleen of Laurens Boven ook zo’n type is. Van zijn hand kwam ik op de site van BNR nu een prachtig staaltje journalistieke arrogantie tegen, onder de titel ‘De Heer van Luttelgeest‘. Leest u het zelf maar, dan kunt u zien wat er heden ten dage allemaal mis kan zijn met journalistiek. Hij citeert de burgemeester die zegt: ‘Buren hebben het recht in alle rust bijgepraat te worden, zonder het risico te lopen om de volgende dag op de voorpagina van een krant te staan.’ Dat lijkt me een voortreffelijke uitspraak. De vrijheden van burgers dien je als burgemeester inderdaad te beschermen. Boven maakt vervolgens een heel punt van een volgende uitspraak van de burgemeester, namelijk dat de pers wel eens ‘uitermate tendentieus’ is – een waarheid als een koe, zoals we allen weten – maar de man had dat inderdaad omstandiger en voorzichtiger moeten formuleren. Waar het, dunkt me, om gaat, is dat de pers in dit soort gevallen een onderdeel van de gebeurtenissen vormt en dus ook kritisch zou dienen na te denken over de rol van haar eigen handelen in het geheel. Ze is niet alleen waarnemer, ze brengt ook gebeurtenissen op gang en ook al is dat lang niet altijd de intentie, men kan het – Verantwortungsethik – soms wel zien aankomen of verwachten.

Boven sjoemelt vervolgens enorm door te schrijven: ‘Besluitvorming is openbaar.’ Op zich uiteraard waar, maar hij weet natuurlijk heel goed dat het niet gaat om besluitvorming, maar over informatie, over een besloten avond voor omwonenden. Kortom, hij verlegt het onderwerp en hij doet welbewust alsof het om iets heel anders gaat. De besluitvorming is natuurlijk gewoon openbaar, maar die speelt zich niet in Luttelgeest af en dat weet hij drommels goed. Maar ook maar één moment nadenken over wat de aanwezigheid van de pers doet? Of die misschien toch iets uitmaakt? Of de rol meer is dan die van onzichtbare verslaggever? Hij heeft er duidelijk geen zin in. Hij doet net alsof de pers alleen maar de brave en onschuldige boodschapper is en niets meer. Hij weet niets beter te verzinnen dan het gebruikelijk riedeltje afgeven op politici. Heeft ie waarschijnlijk al braaf op school geleerd. Dat dat zo hoort. Over zijn eigen verantwoordelijkheid wenst meneer simpelweg niet na te denken. Beter kun je niet illustreren wat er mis is met de hedendaagse journalistiek in Nederland. Okay, met een deel ervan. Er zijn zeker ook nog journalisten die wel willen nadenken en die wel verantwoordelijkheidsbesef hebben.

Tot slot
Dan nog dit. Na plaatsing heb ik in het stuk hierboven nog wat kleine dingen verbeterd. Het betreft geen inhoudelijke wijzigingen of toevoegingen. Bovendien heb ik nadien nog de onderste afbeelding toegevoegd: van een tweet waarin mijn tweet waaruit mijn stukje voortkwam, werd aangehaald. Misschien vatten die twee dozijn woorden – 138 tekens – wel veel beter wat ik wil zeggen, dan het hele betoog hierboven met dit naschrift. Nogmaals: ik weet het niet en ik heb geen pasklare antwoorden hoe het wel zou moeten. Ik pleit alleen voor reflectie en ik word misschien iets al te gallisch van opzichtige weigeringen boven pavlovreacties uit te stijgen. Maar ik zou het al heel wat vinden als journalisten wel openlijk zouden reflecteren op hun rol bij het scheppen van nieuws – en van wat er gebeurt.

Nadat ik het stuk hierboven geplaatst had, viel me echter nog wel iets op in de eerste zin. Ik schrijf daarin over de ‘mogelijke opvang van vluchtelingen’. Ik nam dat zonder al te veel nadenken over uit het noodbevel van de burgemeester van de Noordoostpolder, maar mij lijkt het dat het om de opvang van asielzoekers gaat. En dat is iets anders. Ik wilde dat ter wille van de zorgvuldigheid toch nog even opmerken.

En verder besef ik natuurlijk maar al te goed dat de strijd voor bezinning en redelijkheid momenteel tamelijk zinloos is. De schreeuwlelijken, de lieden met hun ferme, maar o zo flinterdunne ‘principes’ hebben de overhand en dat zal nog wel een tijdje zo doorgaan. Het is nu eenmaal niet anders. Zo af en toe merk ik iets op, omdat ik het nu eenmaal niet laten kan. Maar verder is dit een tijdsgewricht om in innere Emigration te gaan, de wereld buiten te laten woeden en zich te richten op het goede, het ware en het schone dat onze traditie gelukkig nog zo ruim te bieden heeft.

Hopelijk breken er geestelijk ooit weer betere tijden aan. Maar ik denk niet dat ik dat nog mee zal maken.


(202)

11 januari 2016

Nieuws, zelfbescherming en obsessie – Na Keulen

door Jan Dirk Snel

[Maandag 11 januari 2015] Wat is nieuws? Dat wat ons als nieuws gebracht wordt natuurlijk. Maar wat wordt ons als nieuws voorgeschoteld? En vooral: waarom? Er gebeurt immers zoveel op de wereld. En slechts een klein deel daarvan wordt ons verteld. Er zijn natuurlijk criteria. Nieuws moet ten eerste op zich van belang zijn en ten tweede een zekere betekenis voor ons hebben. Deze twee aspecten kunnen wel even onderscheiden, maar uiteraard niet gescheiden worden. Is iets wel ‘op zich’ van belang of altijd in relatie tot bepaalde mensen, bepaalde groepen? Maar er is natuurlijk nieuws dat voor de hele wereld van belang is en nieuws dat, zeg, wel onder de inwoners van Santiago de Chile de tongen zal losmaken, maar in Kopenhagen niet veel resonantie zal oproepen. Het op zich en het voor ons horen altijd weer bij elkaar.

Betekenis
Uit alles dat zich op de wereld voordoet, en uit alle berichten daarover wordt voortdurend geselecteerd. En terecht. We willen niet alles weten, we kunnen niet eens alles volgen. Dus mogen we erop vertrouwens dat professionele journalisten voortdurend keuzes maken. Wat moeten we echt weten? Dat is ook de gedachte achter het bestaan van dagbladen en achter nieuwsuitzendingen: dat er een zekere samenhang zit in het pakket dat aangeboden wordt. Redacties beschikken gemeenlijk niet over een theoretisch lijstje of over een hiërarchisch geordend schema met criteria, maar het gaat hier dan ook om praktische kennis. Op grond van ervaring, op grond van kennis van wat eerder nieuws was, kunnen ze, als het goed is, bepalen wat nu wel of niet van belang is.

1024px-Kölner_Dom_-_Nordseite_und_Bahnhofsvorplatz_bei_Nacht_-_Ausschnitt_(8117-19)

Plein voor het centrale staion en de Dom te Keulen. (Foto: Raimond Spekking)

Tegenwoordig kan de burger, met name via de mogelijkheden die internet en de sociale media bieden, daarbij ook nog zelf zijn eigen keuzes bepalen. Of het daarvan altijd beter wordt, is nog maar zeer de vraag. Het is dus nu ook mogelijk om dankzij een selectief en vooral geobsedeerd gebruik van bijvoorbeeld facebook heel slecht geïnformeerd te raken. Wie steeds alle paniekberichten rond bepaalde zaken volgt en gelooft, is dus helemaal niet op de hoogte, integendeel.

Bij nieuws gaat het zelden puur om de feiten als zodanig, als die al bestaan trouwens. Nee dus, feiten zijn altijd een gevolg van menselijke positivering: als iets een feit is, is het waar, maar dat dat ene feit geformuleerd wordt, is een menselijke handeling. Maar ook daarna, als die feiten eenmaal vastgesteld zijn, gaat het er vooral om wat mensen verder van die feiten maken, welke betekenis ze eraan toekennen en vooral hoe belangrijk ze ze vinden. De discussies op sociale media maken van op zich vrij simpele gebeurtenissen al gauw iets hyperigs, hijgerigs of hysterisch. Terwijl elk individu slechts één klein steentje aan de meningsvorming wil bijdragen, of beter, alleen maar zijn ei kwijt wil – de gedachte aan een weloverwogen ‘bijdrage’ is al gauw te groot – is het algehele effect dat onze blik op de wereld alleen maar vernauwd wordt. Eén ding krijgt alle aandacht, die voor de rest gaat vrijwel verloren. De opeenstapeling van aandacht die aldus ontstaat, is het tegendeel van de selectieve functie van de journalistiek.

Zelfbescherming
En je kunt je afvragen waar mensen zich druk over maken. Iedereen kent de in diverse varianten geopperde suggestie wel dat de nieuwswaarde afhankelijk is van het aantal doden minus de afstand. Eén dode in Nederland is al gauw belangrijker dan tien in Spanje en dan honderd ergens in Afrika, zoiets. Nabijheid, vertrouwdheid met de situatie, dat maakt iets in onze ogen al gauw belangrijker. En ook dat is niet helemaal onbegrijpelijk. De betrekking tot onze leefwereld is ook van een zeker belang. Maar een al te sterke focus daarop kan ook weer leiden tot veronachtzaming van wat werkelijk van belang is – van belang is op grond van wat universelere criteria dus.

In dit simpele stukje wil ik alleen nog de aandacht op één ander aspect vestigen. Nieuws moet ook een beetje behapbaar zijn. We moeten het aankunnen. Als het al te verschrikkelijk is, stoppen we het graag ook weer snel weg. Hét voorbeeld lijkt me wel de vrachtwagen met 71 dode vluchtelingen die op donderdag 27 augustus 2015 bij het Oostenrijkse Parndorf werd gevonden. Uiteraard, dat nieuws werd wel degelijk opgemerkt. Maar toen bijna een week later, op woensdag 2 september 2015, het lijkje van het driejarige jongetje Alan Kurdi bij Bodrum in Turkije aanspoelde, gingen de foto’s daarvan onmiddellijk de wereld rond. Al heel snel werd dit beeld tot icoon van de vluchtelingencrisis verklaard. Waarom? Omdat we nog niets van al dat leed afwisten? Integendeel, we wisten het allang. Te goed zelfs. Wel omdat het publiek dat beeld beter aankon. Het is intens verdrietig, één zo’n verdronken peuter, maar we kunnen het ons voorstellen. De verschrikking van de 71 mensen die in die vrachtwagen door de ganse wereld verlaten een gruwelijke dood door verstikking tegemoet gingen, die wilden we het liefst maar zo snel mogelijk uit onze gedachten bannen.

En zo is ook wat nu kortweg Keulen heet – een nog onbekend aantal jongemannen viel een groot aantal vrouwen lastig nabij het centrale treinstation van Keulen, in concreto: bestal ze en randde ze aan – een onderwerp dat veel aandacht weet te trekken. Het heeft twee ingrediënten. Ten eerste zijn de daders kennelijk vooral jongemannen van ‘elders’, terwijl de slachtoffers waarschijnlijk vooral vrouwen zijn die in het algemeen sinds jaar en dag in Duitsland zullen wonen. En ten tweede gaat het om de tegenstelling tussen mannen en vrouwen. Dat zijn twee onderwerpen – de verhouding tussen migranten en gevestigden, tussen mannen en vrouwen – die op zich al voor veel debat kunnen zorgen, ook zo al, maar in combinatie helemaal. (Dat dat laatste onderwerp op zich een heikel thema blijft, bleek alleen al uit het stuk van de columniste die bepaalde vrouwen voor ‘domme d….’ uitmaakte, een bevestiging dat over vrouwen, ook door vrouwen, dus anders geschreven wordt.)

Obessessies
De veronderstelling is dan immers dat zo’n gebeurtenis voor meer staat. Nieuws is nooit maar zo nieuws. Het is emblematisch. Je zou natuurlijk simpelweg kunnen vaststellen dat er vervelende dingen in Keulen zijn gebeurd. Dat zo en zoveel jongemannen zo en zoveel vrouwen bestolen en aangerand hebben. Maar in discussies gaat het zelden om de feiten sec, maar is de veronderstelling veelal, of zelfs bijna immer, dat die voor meer staan. En in dat geval dan vooral dat die daders voor veel meer staan.

Maar voor wat? Daar weten we op dit moment nog niet eens zoveel van. Nadat er vorige week andere cijfers de ronde deden, is er op dit moment volgens het Duitse ministerie van binnenlandse zaken – Duitsland is een beschaafd land waar de politie nog gewoon onder dat ministerie valt – sprake van 19 verdachten, waarvan er 14 uit Marokko of Algerije afkomstig zouden zijn. Van de 19 zouden er 10 asielzoeker zijn en 9 vermoedelijk illegaal. Als deze cijfers kloppen – zeer onvolledig en voorlopig zullen ze per definitie zijn – kunnen we daaruit afleiden dat alleen van de genoemde Maghrebijnen er minstens 5 asielzoeker moeten zijn. En dat dat weinig kansrijke asielzoekers zullen zijn, kunnen we ook wel raden. Kennelijk zijn er van die groepen ontheemden die zo asiel aanvragend door Europa trekken. Met de grote stroom vluchtelingen, die echt om asiel verlegen zitten, lijkt het voorlopig nog weinig te maken te hebben. Maar ook deze cijfers zeggen waarschijnlijk nog niet zoveel. Kortom, we weten eigenlijk nog niets, als het om het totaalbeeld gaat, wat trouwens geen enkele reden is om wat wel bekend is, in dat besef niet alvast te melden.

Wat ik hier maar op wilde merken, is dat het hier wel om nieuws gaat, maar ook niet om nieuws dat op voorhand zo verschrikkelijk belangrijk lijkt. De aandacht laat zich vooral verklaren uit de obsessies van onze eigen samenleving. Zo’n lokaal gebeuren in een buurland is net ver genoeg om ons niet direct te raken, maar toch weer dichtbij genoeg om voorstelbaar te zijn. Het leidt de aandacht ook af van veel gruwelijker nieuws elders in de wereld. En bovendien hebben we dan tegenwoordig nog een bandeloze groep burgers en opiniemakers – die zich mirabile dictu vaak ‘rechts’ noemen, maar met de orde en tucht die rechts vanouds zo belangrijk acht, niets hebben – die graag afgeven op nieuwkomers en die hierin een prachtig onderwerp zien. We weten eigenlijk nog niet of er enig verband is met vluchtelingen – wel met asielzoekers kennelijk, maar dat is een geheel andere categorie – maar toch zien we dat in een als redelijk te beschouwen overzichtsartikel in Der Spiegel – de originele Duitse versie verscheen in de gedrukte uitgave – het 33 keer over ‘vluchtelingen’ gaat.

Beperkt
We willen wel nieuws. Maar nieuws moet ook weer niet al te erg zijn. De aandacht voor Alan Kurdi was een duidelijk geval van zelfbescherming, om het veel onaangenamere nieuws maar snel te kunnen vergeten. De aandacht voor Keulen wordt gebruikt voor doorgaande discussie over de bestaande vluchtelingenstroom van het afgelopen jaar, waarbij we nog niets eens weten of zo’n verband er wel in belangrijke mate is. Kan, kan niet. Moeten we nog afwachten. Maar afwachten is wel het laatste dat de publieke opinie momenteel wil. Dat dit nieuws zo groot is, zegt vooral veel over de staat van onze samenleving. Ook dit nieuws slaagt er in om de blik om de wereld zo beperkt mogelijk te houden.

Naschrift – Een asielzoeker is nog geen vluchteling (19.00 uur, gecorrigeerd 20.00 uur)
Het stuk hierboven was vooral als een algemene reflectie bedoeld. Als iets nieuws is, moeten we ons ook altijd afvragen waarom iets nieuws is. En waarom mensen zich er druk over maken. Maar al te snel leggen we allerlei verbanden die er niet of nog niet zijn. Tegelijk kunnen er ook wel degelijk relaties zijn, die bepaald nieuws extra gewicht verlenen.

Maar dat er ook in de berichtgeving veel mis kan gaan, blijkt maar eens weer uit de Keulse zaak. Ik haalde hierboven de cijfers aan omtrent de verdachten die op dit moment bekend zijn. Die cijfers komen uit een Bericht des Ministerium für Inneres und Kommunales des Landes Nordrhein-Westfalen van gisteren. Ik citeer voor de volledigheid de passage nog maar eens:

‘Im Zusammenhang mit den massiven Straftaten in der Silvesternacht in Köln richtet sich ein Tatverdacht derzeit (Stand: 10.01. 2016, 10:00 Uhr) gegen 19 Personen. Alle bisher ermittelten Tatverdächtigen sind nichtdeutscher Nationalität. Nach vorliegende Erkenntnissen handelt es sich hierbei um Zehn Personen mit dem ausländerrechtlichen Status “Asylbewerber” und um neun Personen die sich vermutlich illegal in Deutschland aufhalten. Neun Asylbewerber sind nach Anfang September 2015 erstmals in Deutschland registriert worden.
Von den Tatverdächtigen stammen 14 aus Marokko oder Algerien. Vier der Tatverdächtigen befinden sich derzeit aufgrund von Diebstahls- und Raubdelikten in unmittelbaren Zusammenhang mit den Ereignissen in der Silvesternacht in Untersuchungshaft.’

VerdachtenKeulen

De lijst met Silvesternachtverdachten van vrijdag. Gezien de samenvattende weergave door het Innenministerium van NRW van twee dagen later, moeten enkele gegevens daarna gepreciseerd en gewijzigd zijn. Nu is er sprake van 14 Marokkanen en Algerijnen. Op de lijst staan er tien en is van twee lieden de nationaliteit nog niet bekend. Van de zeven andere nationaliteiten kunnen er dus logischerwijs minstens twee niet kloppen.

Een en ander is vooral gebaseerd op een Bericht van het Keulse Polizeipresidium. In de laatste bijlage daarbij staat een overzicht van de 19 verdachten van twee dagen eerder, vrijdag dus. Ik heb het hiernaast overgenomen. Daarin is nog iets minder ingevuld dan in de samenvattende weergave van gisteren: dat minstens tien lieden Asylbewerber zijn, valt er aan af te zien – het overzicht telde er nog elf – maar dat de overige negen vermoedelijk illegaal zijn, was nog niet zo helder. Dat lijstje telt zeven Marokkanen en drie Algerijnen, maar zelfs met de twee wier identiteit nog niet bekend was, erbij kom je dan nog steeds niet op de samen veertien uit de samenvattende weergave van het ministerie.

Hoeveel er mis kan gaan, kun je zien aan een willekeurig bericht uit een Duitse krant, dat ik toevallig via Google News aanklikte. Dit schreef het Hamburger Abendblatt vanmiddag:

‘Zunächst war vertuscht worden, dass eine stattliche Zahl der Tatverdächtigen offenbar Flüchtlinge war.’

Van de tien Asylbewerber maakt het avondblad doodleuk zehn Flüchtlinge. Maar hoe weet de krant dat deze lieden – het lijstje van vrijdag telt er als gezegd nog elf (4 Marokkanen, 1 Algerijn, 1 Tunesiër, 1 Libiër, 1 onbekende Noord-Afrikaan, 1 Somaliër, 1 Syriër, 1 Iraniër) en we weten niet wie er afgevallen is – ook allemaal vluchtelingen zijn? Ik geloof daar niets van. Maar waarom trekt zo’n krant dan zo’n vreemde en vooral onwaarschijnlijke conclusie? Offenbar? Niks niet offenbar! Ik weet wel, ‘vluchteling’ is een woord dat zowel informeel als formeel – als iemand een erkende status heeft – gebruikt kan worden en hierboven bezigde ik het in die eerste zin ook toen het ging om de gestikte inzittenden van dat vrachtwagentje – leek me waarschijnlijk gezien de herkomst – maar hier lijkt er weinig reden om juist die term te gebruiken. Maar het gebeurt dus wel. En misschien helemaal niet uit slechte wil, maar uit pure slordigheid en onnadenkendheid. Een enkele zoekopdracht in Google News toont aan dat die Hamburgse avondkrant echt niet de enige is.

Het vormt een extra reden om bij de interpretatie van dit nieuws voorzichtig te zijn.

(200)