Archive for oktober, 2012

30 oktober 2012

Kansen voor de middenoppositie – Over amendementen en de Eerste Kamer

door Jan Dirk Snel

.:

Het nieuwe kabinet is er bijna. Normaal hoort bij een onderhandelingsproces dat men vol vertrouwen begint, maar dat er dan op een gegeven moment toch een crisis uitbreekt, waarna de verhoudingen hersteld worden en het kabinet er toch komt. Zo ging het bijvoorbeeld bij de vorming van Kok I in 1994. Dit keer niets daarvan. Zelfs voor de Bühne vond men het niet nodig met deuren te slaan en dat is ook wel eens een verademing.

 –

Oppositie
Terwijl het er tijdens de verkiezingscampagne lange tijd naar uitzag dat voor een volgend kabinet minstens een stuk of vier, vijf partijen – tot 1977 de gewone gang van zaken – nodig waren, bleken VVD (41 zetels) en PvdA (38) zoveel gewonnen te hebben dat ze samen konden gaan regeren. Kiezen is geen mening geven, maar een daad stellen. Het is goed denkbaar dat niet alle keizers op de twee regeringspartijen dit beoogden, dit was het gevolg. Van ‘spijtstemmers’ – een begrip dat we nog uit 1967 kennen, toen sommige ‘radicalen’ spijt kregen van hun stem op de ARP – ben ik dan ook niet onder de indruk. De kiezer wil niets, de kiezer doet iets en het resultaat heeft niemand in de hand.

In de Eerste Kamer zitten de leden nog wel tegenover elkaar (foto Wikipedia).

Ik wil het nu over de oppositie hebben, een overigens wat merkwaardig begrip, ten eerste omdat de partijen in de nieuwe Tweede Kamer niet meer zoals vroeger tegenover elkaar zitten, maar in een halfrond, en ten tweede omdat niet elke partij die niet deelneemt aan het kabinet, zich daar bij voorbaat antagonistisch tegenover opstelt. Maar goed, laten we gemakshalve doen alsof alle negen partijen die geen bewindslieden leveren, samen tot de oppositie gerekend kunnen worden.

We kunnen ze dan in drie groepen indelen. Aan de linkzijde bevindt zich de SP (15) aan de rechterzijde dan de PVV (15) en de SGP (3), al is het de vraag of die twee partijen bijvoorbeeld sociaal nu wel rechts van de VVD staan. In het midden dient zich tenslotte en groep van wel zes partijen aan, op volgorde van grootte: CDA (13), D66 (12), CU (5), GL (4), PvdD (2) en 50plus (2).

Niemandsland?
Daarbij valt op dat de belangrijkste oppositiepartijen – nee, ik zet geen aanhalingstekens – niet al te veel reden hebben om tevreden te zijn met de verkiezingsuitslag. De drie kleinste partijen, 50plus, PvdD en SGP deden het relatief goed en ook D66 groeide iets, maar ook weer niet erg veel, maar de overige vijf hadden weinig reden tot vreugde. De PVV, het CDA en GL gingen fors terug in zetelaantal. SP en CU handhaafden hun zetels weliswaar, maar gingen procentueel wel iets terug.

Over de twee flanken wil ik het nu niet nader hebben. De rol van SP en PVV zal duidelijk zijn: flink oppositie voeren en klagen dat het helemaal de verkeerde kant op gaat. De SGP is vanouds gouvernementeel ingesteld en zou hier misschien bij de middengroep gerekend moeten worden: de partijen die programmatisch tussen VVD en PvdA instaan en vanuit het centrum zich moeten zien te profileren.

Krijgen ze het echt moeilijk? Frits Wester voorzag afgelopen week al ‘een dooltocht door het politieke niemandsland’ voor ze opdoemen. Deze partijen zullen het immers vaak eens zijn met de compromissen die de regeringspartijen in elkaar zetten. Als het beleid het politieke midden is, hoe kun je je dan nog vanuit dat midden profileren?

Senaat
Ik denk dat er op dat punt toch een goede kans ligt en dat heeft mede te maken met de machtsverhoudingen in de Eerste Kamer. Daar hebben VVD (16) en PvdA (14) samen dertig zetels. Voor een meerderheid hebben ze bij elk wetsvoorstel nog acht stemmen uit de oppositiepartijen nodig. ‘Een fractie in de Eerste Kamer stemt bijna altijd hetzelfde als haar partijgenoten in de Tweede Kamer’, betoogde PvdA-senator Han Nooten op 26 september in NRC Handelsblad. Het komt nog wel eens voor dat een fractie tegen een voorstel stemt waar de partijgenoten in de Tweede Kamer voor stemden.

 ‘Bijna altijd betrof het staatsrechtelijk getinte vraagstukken waarbij de senaat zijn tegenstem liet horen in zijn rol als geweten van de rechtstaat.’

Maar het omgekeerde komt volgens Nooten vrijwel niet voor. Hij kon zich slechts één geval waarbij een deel van zijn fractie voor een wetsvoorstel had gestemd waar de partijgenoten in de Tweede Kamer tegen waren – en daarbij maakte het ook nog eens niets uit.

‘Dit is wat ik in alle bescheidenheid de ‘ijzeren wet van Noten’ noem: een fractie in de Eerste Kamer zal een regering nooit aan een meerderheid helpen als haar partijgenoten in de Tweede Kamer tégen het desbetreffende wetsvoorstel hebben gestemd.’

Kortom, al in de Tweede Kamer zal Rutte II een zodanige meerderheid voor wetsvoorstellen moeten zien te verwerven dat die ook in de Eerste Kamer een kans maken. Op zich zou medewerking van de oppositie van links of rechts in sommige gevallen al genoeg zijn: de PVV heeft 10 zetels in de Eerste Kamer en de SP heeft er 8. Een incidentele of soms zelfs routinematige samenwerking kan dus lonen, maar ligt niet zo voor de hand als het om omstreden voorstellen gaat.

Amendementen
Dan zal het echt op de middenoppositie aankomen. Met 11 Eerste Kamerzetels kan het CDA dan in zijn eentje uitkomst bieden. Maar ook D66 en GL kunnen met ieder 5 zetels in de senaat samen voor een meerderheid zorgen. De CU daarentegen heeft met 2 zetels minder potentie, tenzij ze bijvoorbeeld met een van die laatste twee dezelfde lijn trekt en daarbij nog een andere kleine partner vindt. Maar het geval wil dus dat ze met een zetel meer in de Tweede Kamer toch minder kracht heeft dan GroenLinks, omdat die in Eerste Kamer nu eenmaal drie senatoren meer heeft.

Het lijkt mij dat de rol voor drie van de Kunduz-partijen die nu in de oppositie zitten, nog niet uitgespeeld is. Het kabinet zal hun steun soms nodig hebben met het oog op de Eerste Kamer. Het biedt ze een uitgelezen kans om wetsvoorstellen door middel van amendementen bij te buigen in een specifieke richting. Ik geloof daarom niet dat de mogelijkheden voor deze drie partijen – CDA, D66, GL – bij voorbaat verkeken zijn. Ze kunnen zich juist profileren als het redelijke midden dat ze willen zijn. En ze kunnen nog eens wat binnenhalen ook.

Terwijl de kiezers van VVD en PvdA steeds compromissen moeten slikken, zullen de aanhangers van de middenoppostie paradoxaal genoeg nogal eens tevreden zijn. Het grote verschil met de situatie onder de kabinnetten-Kok is immers dat er nu veel duidelijker flanken zijn. De middenoppositie kan zich daarom nu veel beter profileren dan het CDA destijds kon. Nu kan ze zich ook als het redelijke midden afzetten tegen de radicalere oppositie en de regeringspartijen zullen zich juist daartegen voortdurend moeten verweren.

Maar we zullen zien. Want één ding is zeker: in de politiek loopt het altijd net iets anders dan iedereen ziet aankomen.

(78)

29 oktober 2012

Moed, Budweiser en Churchill – Over een citaat door Mirjam Sterk

door Jan Dirk Snel

In vroeger dagen, in de oudheid bijvoorbeeld, was het de gewoonte dat uitspraken of geschriften op naam van een beroemd, vaak al gestorven persoon werden gezet om ze zo meer gezag te verlenen, zo wordt ons verteld. Zo wordt het bijbelboek Spreuken toegeschreven aan de wijze koning Salomo en staan veel psalmen op naam van zijn vader David.

CDA-congres, Den Haag zaterdag 27 oktober 2012. Mirjam Sterk houdt haar afscheidstoespraak. (foto: Mona Keijzer)

Onuitputtelijk
Het is echter geen verschijnsel dat voorbij is. Op internet komen grote verzamelingen citaten en aformismen voor die op naam van beroemde geleerden of filosofen gezet zijn. Iedereen kent wel dat Voltaire-citaat over tolerantie – ‘I disapprove of what you say, but I will defend to the death your right to say it’ – dat in werkelijkheid een parafraserende weergave is van zijn houding in een bepaalde casus door Evelyn Beatrice Hall die onder het pseudoniem Stephen G. Tallentyre in 1906 The Friends of Voltaire publiceerde. En vrijwel iedereen zal ook dat gegeven wel eens voorbij hebben zien komen. En toch blijven sommige auteurs er met grote hardnekkigheid in slagen om de zinsnede rechtstreeks aan de heer François-Marie Arouet, die zelf ook al onder een andere naam schreef, toe te schrijven.

Maar er is veel meer. Einstein is postuum een onuitputtelijke bron van wijsheid geworden. Op Twitter zie je bijvoorbeeld om de zoveel tijd de snedigheid voorbij komen dat er twee dingen oneindig zijn, het heelal en de menselijke domheid, maar dat ie omtrent het eerste niet helemaal zeker is. Het is een onwaarschijnlijke uitspraak, al was het maar omdat Einstein ervan uitging dat het heelal eindig, zij het onbegrensd was. Ook veel filosofen lijken in tegeltjeswijsheden gegrossierd te hebben. Soms valt nog wel ongeveer na te gaan waar een toegeschreven citaat vandaan komt, soms is het schier onmogelijk nog na te gaan waar de oorsprong ligt. Maar nu heb ik een geval, waarvan ik denk dat het me wel lukte die te achterhalen.

Zaterdag citeerde Mirjam Sterk in haar afscheidstoespraak tot het CDA-congres enkele woorden van Winston Churchill. Ik zag ze omdat Mona Keijzer er een foto van rondtwitterde. Dit is de tekst:

Success is not final,
failure is not fatal.
It is the courage to continue that counts.

Ik dacht direct: ik wil wel eens weten waar Churchill dat gezegd of geschreven heeft. Zomaar wat zoeken op internet levert dan weinig op: je verdrinkt in een zee met steeds hetzelfde citaat, maar zonder bronvermelding. Google Books levert dan al snel meer op, omdat je op jaren kunt zoeken. De laatste jaren waarin het citaat ook in allerlei boeken opduikt, kun je dan al snel uitschakelen. Het blijkt dan dat het citaat in de huidige vorm in 2000 voor het eerst in enkele boeken voorkomt. Dikke kans overigens dat het eerder zo in een boek verscheen, maar dat Google dat niet gescand heeft.

Bier
Maar je kunt ervan uitgaan dat zulke citaten nogal eens variëren. Als je in plaats van ‘not’ twee keer ‘never’ invult, kom je bijvoorbeeld uit op een eerste vermelding in een pastoraal boek uit 1990. En zo kun je doorgaan: zonder ‘to continue’ blijkt het citaat nog weer iets eerder voor te komen. Ik zal u de rest van mijn zoektocht terugwaarts besparen. Ik denk namelijk dat ik de originele bron gevonden heb. En dat is een advertentie voor het biermerk Budweiser van de firma Anheuser-Busch uit St. Louis, die voor zover ik kan nagaan, voor het eerst verscheen op 21 september 1938 in een hele reeks kranten in de Verenigde Staten. We zien een jongen die met zijn hengel, vergezeld door zijn hond, kennelijk op weg is om te gaan vissen en daarbij naar de lucht tuurt. Dit is (het belangrijkste deel van) de begeleidende tekst:

YOU CAN’T TELL HIM THERE’S NO FISHIN’

Let the Weather Man talk. Let the experts scoff. Youth goes fishing for the fun of it … in all kinds of weather … in all kinds of waters.
The man who has lost the spirit of youth is too busy with gloomy forecasts to gather bait, much less go fishing.
Men with the spirit of youth pioneered our America … men with vision and sturdy confidence. They found contentment in the thrill of action, knowing that success was never final and failure never fatal. It was courage that counted. Isn’t opportunity in America today greater than it was in the days of our grateful forefathers?

Live Life … Every golden minute of it
Enjoy Budweiser … Every golden drop of it

 ANHEUSER-BUSCH • ST. LOUIS

Advertentie voor Budweiser in Life van 13 maart 1939.

Ik heb hierbij een plaatje gedaan van de advertentie zoals die op in maart 1939 in het tijdschrift Life verscheen, maar de krantenversie van de voorgaande herfst bevatte nog wat meer over het uitproberen van het bier. Men kan dat bijvoorbeeld goed in de Texaanse Borger Daily Herald zien. In november 1938 verscheen er overigens onder de titel ‘Why Make a Sunset of the Sunrise’ een advertentie met wel de zinsnede dat ‘success was never final, failure never fatal’, maar dan met een ander vervolg.

Hoe het ook zij, het heeft er alle schijn van dat de woorden die Mirjam Sterk zaterdag citeerde, afkomstig zijn van een medewerker van het reclamebureau dat de advertenties voor het biermerk Budweiser in 1938 verzorgde. Anheuser-Busch liet trouwens van beide advertenties of de leuzen het copyright in 1938 vastleggen, zij het kennelijk een volgorde die omgekeerd was aan de plaatsing. In de jaren veertig werd de slogan al enkele keren door schrijvers en redenaars aangehaald, maar pas in 1965 kwam ik – in The Louisville & Nashville Employes’ Magazine – voor het eerst een toeschrijving aan Winston Churchill tegen. Het was het jaar waarin hij overleed. Maar de kans lijkt me groot dat iemand al eerder de combinatie gemaakt had.

Varianten
Wat ook opvalt: van een tamelijk eenvoudig citaat blijken gemakkelijk varianten gemaakt te kunnen worden. De verleden tijd veranderde in een tegenwoordige tijd, van nooit werd niet gemaakt en de moed bleek nader aangevuld te kunnen worden, ook nog wel op wijzen die ik hier niet noem. Dat een zinsnede uit een advertentie van een grote firma ruime verspreiding krijgt en door een gehoor ook gemakkelijk herkend wordt, laat zich goed begrijpen. Zo kent iedereen in Nederland de uitdrukking dat vakmanschap meesterschap is nog van de reclames van Grolsch – ook een biermerk trouwens – maar als een redenaar die uitdrukking zou gebruiken en aan een schrijver uit vroeger dagen zou toeschrijven, dan zou het publiek waarschijnlijk denken: o, daar hebben ze het bij Grolsch vandaan gehaald. Zoiets kan zich ook hier gemakkelijk hebben voorgedaan, temeer daar de zinsnede in een lopende tekst voorkwam en er niet als leus uitgelicht werd.

Maar het lijkt me onwaarschijnlijk dat deze woorden al eens door Winston Churchill gebruikt waren, want dan zouden ze ongetwijfeld anders aangehaald zijn. En het lijkt al even onwaarschijnlijk dat hij ze zelf geciteerd heeft, want dan zouden daarvan blijken te vinden moeten zjin.

Of het verlies van het CDA bij de laatste verkiezingen echt niet fataal is, valt overigens nog te bezien. Het ligt er maar aan wat men nastreeft. Maar daar wilde ik het deze keer maar eens niet over hebben. Dit is het korte verhaal van hoe een zinsnede uit een bierreclame het tot citaat van Churchill wist te brengen – en zo’n 75 jaar nadat ie door een reclameman achter zijn bureau was bedacht op een groot scherm in Den Haag verscheen. En hoe een visie op de Amerikaanse geschiedenis veranderde in een aanmoediging voor de toekomst van een Nederlandse politieke partij.

(77)