Archive for ‘Boeken’

1 april 2015

Theodicee uit verlegenheid

door Jan Dirk Snel

[Woensdag 1 april 2015] Tot dusverre was het allemaal nogal saai geweest, maar de eerste vraag uit het publiek veranderde dat. Het was dinsdagavond 31 maart 2015 en de plaats van handeling was de zaal waar op 23 januari 1579 de Unie van Utrecht werd gesloten. De spreker vroeg nog of het een kerk was, hij vond het in ieder geval een mooie zaal. Net niet dus, wat nu fungeert als de aula van de Universiteit Utrecht was ooit de kapittelzaal van de Dom. Kortom, wel kerkelijk, geen kerk.

 –

Waardigheid
Die spreker was de Zwitserse filosoof Peter Bieri te Berlijn, bij sommigen beter bekend als de romancier Pascal Mercier. Inderdaad, die van de Nachtzug nach Lissabon. De man was naar Nederland gehaald om de vertaling van zijn boek over de menselijke waardigheid, Eine Art zu Leben. Über die Vielfalt menschlicher Würde (uit 2013) aan de man en de vrouw te brengen. Zo gaat dat. Een Nederlandse auteur krijgt een boekpresentatie met vrienden en bekenden, een auteur wiens werk uit een andere taal overgezet wordt, krijgt een tournee. En als het even lukt, een menigte kranteninterviews, want daar gaat het uiteindelijk om. Het merkwaardigste was overigens dat de man in het Engels sprak. Zal hem wel gevraagd zijn. Steeds vaker wordt het ons van kindsbeen vertrouwde Duits in Nederland vervangen door de vreemde taal die Engels heet.

BieriUtrechtHet was allemaal van een verpletterende braafheid. Bieri legde netjes uit waar zijn boek over ging. Dat menselijke waardigheid iets met zelfstandigheid of autonomie te maken had – Selbständigkeit staat er in de titel van het eerste hoofdstuk – maar dat het ook iets met ontmoeting te maken had. En met respect voor intimiteit, met het erkennen van de grenzen van de ander. En met nog wel meer. Het was keurig, maar ook verstoken van enigerlei inspanning om spannende vragen op te werpen. Ik bedoel maar, alleen al de verhouding tussen zelfstandigheid en ontmoeting zou allerlei dilemma’s op kunnen roepen. Maar het gebeurde niet.

Ik zat ondertussen vooral te bedenken dat filosofie zoveel beter moet kunnen. Dat aan wijsbegeerte doen niet per se uit hoeft te lopen op zelfbevestiging, op nog eens uitvoerig, analytisch en literair, uit de doeken doen van wat we met zijn allen toch al vinden, maar dat je ook zou kunnen proberen vraagtekens te zetten bij het inmiddels vanzelfsprekende. Maar misschien is het boek gewoon beter. Ik heb daar toevallig een zekere private geschiedenis mee, die ik nu niet uit de doeken zal doen, maar die komt er in ieder geval op neer dat ik het tot dusverre nog niet in handen heb gehad, dit laatste boek dan.

Lijden
Maar nadat ook het gesprek met Joep Dohmen – u weet wel, de man van de ‘levenskunst’ (volgens mij is filosoferen juist een teken dat men de kunst van het leven niet beheerst, maar dit terzijde) – even kabbelend was verlopen, zette de eerste vragensteller de boel op scherp. Terwijl het toch om een hele rare vraag ging. Omdat het om een hele rare vraag ging. Hij vroeg Bieri wat hij zou kiezen als hij twee opties had: de wereld zoals die nu is, scheppen of helemaal niets tot stand laten komen. Bieri reageerde wat ongemakkelijk. Hier was hij niet op voorbereid. Hij vond het ook een absurde vraag. Maar, dat was het aardige, hij maakte er zich vervolgens niet gemakkelijk vanaf. Hij wist niet wat hij moest antwoorden, maar enigszins stamelend – in materiële zin dan – probeerde hij met de vragensteller in gesprek te gaan. Kortom, hij ontweek de vraag niet, maar liet die op zich inwerken. Toch een echte filosoof.

Het ging de vragensteller natuurlijk om alle ellende in de wereld. Wie deze wereld zoals die nu is, verkiest boven het niets, die kiest ook voor het ondraaglijke lijden van onnoembaar veel mensen. De vragensteller noemde die keuze ‘politiek incorrect’ – een inmiddels staande uitdrukking waarin het adverbium in ieder geval niets met staatkunde te maken heeft. Hij had in zijn omgeving een kleine, onwetenschappelijke steekproef gedaan en daarin koos zeventig procent voor de wereld zoals die nu is. Ook Bieri deed dat. Het alternatief was simpelweg ‘niet interessant’, zei hij bijna schouderophalend. Dat lijkt me het juiste antwoord. We weten eigenlijk niet wat het niets is. Als beperkte mensen kunnen we ook niet echt voor het niets kiezen.

De gedachte dat de keuze voor het niets moreel uitgaat boven die van het zijn met alle lijden vandien, is overigens nogal omineus. Wij mensen kunnen de wereld niet scheppen, maar wij kunnen de wereld wel vernietigen. Althans dat denken we. Er is ons altijd verteld dat de bestaande nucleaire wapens in staat zijn de gehele wereld te verwoesten en soms wordt er aan toegevoegd dat dat zelfs meerdere malen zou kunnen. Hoe het ook zij, technisch moet het in ieder geval mogelijk zijn. Ook zo’n vernietiging zou uiteraard veel lijden met zich meebrengen, maar als de mensheid echt collectief suïcide zou willen plegen, zou dat technisch zonder al te veel leed toe te voegen, vast en zeker te doen moeten zijn. Ik hoop niet dat iemand er een serieuze optie in ziet. (Dat we de komende eeuw nog een grote nucleaire ramp tegemoet kunnen zien, lijkt me helder. Alles wat mis kan gaan, gaat ooit een keer mis.) Maar iemand die zegt dat het niets moreel te verkiezen valt boven het zijn, inclusief alle lijden, komt in feite wel bij deze mogelijkheid uit.

 –

Niets
Het gaat hier over opties of keuzes die ons handelen te boven gaan. Maar dan gaan ze in feite ook ons denken te boven. We kunnen ons afvragen waarom er iets is en niet niets, maar in die vraag bekennen we onze beperktheid. We kunnen niet zinvol vragen of we het zijn of het niets verkiezen. Of beter: we kunnen de vraag wel opwerpen, maar we weten ook dat het daarbij blijft. De vraag, dat zal duidelijk zijn, stelt ons op de plaats van God.

Het is inderdaad, zoals Bieri opmerkte, een absurde vraag, maar dan wel vraag die ons op onze menselijke grenzen wijst. Ik denk ook dat Bieri’s aarzelende, tastende antwoord, dat het niets niet interessant is, uiteindelijk zeer raak is. Maar dan is met dat antwoord uit verlegenheid meteen een antwoord gegeven op de vraag naar de theodicee. (In vroeger eeuwen stelde men wat gedurfdere vragen dan vandaag de dag: de vraag naar de rechtvaardiging van God is natuurlijk veel brutaler dan de platte of hij misschien wel bestaat.)

Het niets, zou je er nog aan toe kunnen voegen, laat ook geen ruimte voor menselijke waardigheid. Aangezien het niets niets is, kan het ook niet moreel beter zijn. Natuurlijk, je kunt zeggen dat het dilemma kunstmatig is. Dat het niet gaat om de vraag naar lijden of niets, maar naar de vraag of het niet zonder lijden had gekund. Of met minder misschien. Maar je zou ook kunnen zeggen dat het dilemma de vraag naar het zijn juist in alle scherpte stelt.

 –

Loos
En dat ze scherp laat zien hoe het opwerpen van het lijden als iets dat tegen God zou pleiten, in feite volkomen loos is.

Naschrift (maandag 13 april 2015, 8.15 uur)
Het was niet de eerste, maar de op een na laatste vragensteller, die de vraag naar de opwierp zonder dat woord te gebruiken, vertelt een goede vriend me. Hij zat die avond naast me en hij heeft vast en zeker beter opgelet.

(187)

25 juni 2014

Van boeken houden

door Jan Dirk Snel

[Woensdag 25 juni 2014] Jarenlang was het modern antiquariaat van Rob van Gennep aan de Nieuwezijds Voorburgwal gevestigd, op nummer 330, zie ik nu ik dat nazoek, maar dat nummer heb ik nooit geweten, omdat de winkel zo toch wel opviel. Het was als je vanaf het Spui, vanaf Athenaeum dus, kwam iets verderop aan je linkerhand. De portretten van Hannah Arendt, James Joyce, Karl Marx en Virginia Woolf hingen er aan de gevel. Ze hangen er trouwens nog.

ROvanGennepFonds

De nagedachtenis aan Rob van Gennep (1937-1994) leeft voort in het R.O. van Gennep Fonds

Rob van Gennep
Rob van Gennep overleed in 1994. Hij werd niet oud, nog geen 57 jaar. Enkele jaren later, in 1997 kennelijk, sloot ook de ramsjwinkel. Al veel eerder, in 1985, was ook zijn ‘gewone’ boekwinkel aan de Nes, nabij de Grimburgwal, dichtgegaan. Er werd toen zelfs nog actie gevoerd voor het behoud, onder de leus ‘Links wil dat Van Gennep open blijft’, waarop Rob van Gennep in mijn herinnering antwoordde dat links dan maar niet zoveel had moeten gappen. De markt van het linkse, althans marxistische boek was toen al enkele jaren eerder ingestort, nogal abrupt in 1980, als ik het goed heb.

Maar goed, mijn herinneringen gaan vooral uit naar het modern antiquariaat aan de Nieuwezijds, waar dus ook al die marxistische, inmiddels niet meer bijster slijtbare boeken die eerste jaren verkocht werden. Aanvankelijk was de winkel nog vrij benauwd, later werd hij verbouwd, maar die eerste vorm roept natuurlijk de meeste nostalgische gevoelens op. In het halletje stonden heel lang drie aan elkaar gekoppelde stoelen uit het Concertgebouw, die Martin van Amerongen in zijn hoedanigheid van Ir. H.A. Schuringa op de kop getikt had; men kan dat in De brieven van Ir. H.A. Schuringa, in 1981 bij uitgeverij Van Gennep gepubliceerd, nalezen.

Rob van Gennep stond zelf ook geregeld achter de kassa. Hij kon soms wat nors of stug overkomen, maar bij tijden ook erg vriendelijk zijn. Maar het leuke was, hij hield echt van boeken. Soms kon je in de winkel staan, terwijl je een boek wat nader bekeek, en ineens stond hij dan naast je en vertelde je waarom dat zo’n geweldig boek was. En je wist dat dat geen verkooppraatje was, maar oprechte betrokkenheid. Hij wilde zijn enthousiasme delen. Pas nog vertelde iemand mij dat hij ook wel eens een lofzang op een boek te horen had gekregen nadat hij het bij de kassa al afgerekend had.

Steven Sterk
Onlangs heeft Steven Sterk in hetzelfde pand een winkel geopend, ook met ramsj. En kennelijk zonder veel tamtam. Terwijl een bezoek aan Van Gennep vroeger vast in mijn wandelschema zat als ik in de binnenstad was – het Spui is wat mij betreft toch het centrum van de stad – duurde het nu even voor ik er ook werkelijk aan dacht de winkel aan te doen. Maar afgelopen week was het dan toch zo ver, ook al werd het voorgenomen bezoek in dit geval even uitgesteld omdat ik op de tramhalte aan de Nieuwezijds een goede vriend ontwaarde, met wie ik op het terras van De Zwart eerst bijgepraat heb.

Maar goed, daarna was het dan toch zover. Bij binnenkomst bleek de krant van die middag midden op de mat te liggen en ik besloot die maar bij de kassa af te leveren. In het gesprek dat volgde, verklaarde ik dat ik wegens overmatig bezit van die dingen in principe geen boeken meer kocht, tenzij het echt niet anders kon. Ik had een tasje bij me van de (of het) American Book Center, tegenwoordig op de andere hoek van Spui en Nieuwezijds gevestigd. De jonge vrouw achter de kassa was nieuwsgierig en vroeg me spontaan wat ik aangeschaft had. Dat was The War That Ended Peace. The Road to 1914 (2013) van Margaret MacMillan, een aanschaf die trouwens niet geheel aan mijn strenge huidige criteria voldeed, want om nu te zeggen dat ik het echt nodig had … Maar ja, soms kun je iets niet laten liggen. Ik voelde me onmiddellijk weer thuis. Dezelfde onbevangen boekenliefde, de pure nieuwsgierigheid naar boeken op dezelfde plaats.

Dat komt dus wel goed. Het aanbod van Steven Sterk, die eerder een boekwinkel in Utrecht had, in de Servetsteeg, nog bestaand overigens, maar in 2007 van de hand gedaan, en die we verder vooral kennen van de groothandel Tialda, die regelmatig ramsjadvertenties in de dagbladen plaatst, is wel heel anders dan dat van Van Gennep destijds. Van Gennep was gespecialiseerd in Engelstalige ramsj. Enkele dagen per jaar reisde hij naar de Verenigde Staten waar hij op een beurs of op beurzen – of het een meervoud moet zijn, weet ik niet – als in een roes een nieuwe voorraad inkocht. Steven Sterk biedt vooral de Nederlandse ramsj die we uit de advertenties kennen, maar in de winkel treffen we nu meer titels bij elkaar aan dan gemeenlijk het geval is in de boekwinkels die van de groothandel betrekken.

Voor niks
Van Van Gennep herinner ik me vooral ook nog de ramsjopruimingen die altijd op zaterdagochtend begonnen. Veel boeken gingen dan voor een gulden, twee gulden, soms zelfs vijftig cent, een luttel bedrag in ieder geval, van de hand. Al voor de opening vormde zich een rij voor de winkel, die trouwens meestal alleszins gezellig was omdat je tussen andere boekenliefhebbers stond en zulke mensen hebben nog wel eens iets te vertellen, over boeken bijvoorbeeld. Rob van Gennep stond dan zelf streng bij de deur om ervoor te zorgen dat de winkel niet overvol raakte. Telkens liet hij kleine groepjes binnen.

Hij hield trouwens zoveel van boeken dat hij het niet over zijn hart kon verkrijgen ze bij het oud papier te doen als ze helemaal onverkoopbaar bleken. Bij de deur stonden soms dozen met boeken die je gratis mee mocht nemen. Ik heb daar nog wel eens waargenomen hoe Martin Ros enkele boeken in zijn vaste plastic tassen stopte die bij zijn eigen uitgeverij waren uitgegeven. Je kon er nooit genoeg van hebben, verklaarde hij mij desgevraagd, en daar had hij natuurlijk gelijk in.

Nodig
Ik ging nu met twee boeken naar huis. Die had ik echt nodig.

(152)