Waarom de Koning en niet de Tweede Kamer de formatie hoort te leiden

door Jan Dirk Snel

[Maandag 27 november 2023] Het eerste debacle van de formatie hebben we inmiddels gezien. Nee, de mislukking is niet dat Gom van Strien reeds als verkenner is teruggetreden voor hij zijn werkzaamheden kon aanvangen. Dat omdat er ‘twijfels over zijn integriteit’ gerezen waren, zoals de NRC, de krant die gisteren met onthullingen over ‘s mans verleden kwam, dat eufemistisch formuleerde. Onkreukbaarheid verwacht niemand van een lakei van Wilders, zoals ook geen mens die van de leider van de politieke onderneming die de PVV is, verwacht. Het falen was veel ernstiger en fundamenteler. Het was een schande dat ook (beoogde) fractieleiders van democratische partijen vrijdag met de aanstelling van de man akkoord gingen. Terwijl ze wisten wat voor een vlees ze in de kuip hadden. De knietjes waren wel erg slap.

Regering en volksvertegenwoordiging
Het debacle laat meteen zien waarom de kabinetsformatie niet van de Tweede Kamer hoort uit te gaan, maar van de Koning. Als het om wetgeving en bestuur gaat, hebben we twee belangrijke actoren: de regering en de volksvertegenwoordiging. Regeren is wat de regering doet. Dat proces aandachtig begeleiden is wat de Staten-Generaal doen. Wetgeving is een gezamenlijke taak.

Er is altijd een regering. De vorming van een nieuwe regering was vanouds de taak van de Koning. De Koning had een regering en benoemde en ontsloeg die. ‘Naar welgevallen’, zoals de Grondwet tot 1983 zei. Tegenwoordig is de Koning zelf lid van de regering. ‘De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers’, zegt de Grondwet (42, lid 1) sinds een jaar of veertig. Dat is een nogal onhandige regel, maar we moeten ermee leven. De Koning handelt, zo mag men verwachten, in overeenstemming met (de eenheid van) het regeringsbeleid. Ook de formatie van een nieuw kabinet is daarbij een taak die aan de regering zou moeten toebehoren, maar in dit geval met de Koning als handelende persoon.

De Koning stelde altijd de formateur aan. Of formateurs, meervoud. Formateurs konden elkaar immers opvolgen of met meerderen zijn. Later kwam daar de figuur van de informateur bij. De gedachte was kennelijk dat die nog niet precies wist wat voor een regering – dat was tot 1983 een gangbare benaming – of kabinet – dat is sinds 1983 ten onrechte de meest gebruikelijke aanduiding geworden – er zou moeten komen. En daarom eerst eens ging onderzoeken wat de fracties precies wilden. Het einddoel bleef natuurlijk de vorming van een regering en het was beter geweest als ook zo iemand gewoon formateur was blijven heten. Elke formateur moet nu eenmaal maar zien hoever hij of zij komt.

Usurpatie
Nu de Tweede Kamer de formatie geüsurpeerd heeft, is er nog een derde figuur bijgekomen: de verkenner. Die wordt aangesteld terwijl de nieuwe Kamer nog niet bijeen is gekomen. Het merkwaardige is dat de voorzitter van de oude Kamer daarbij overlegt met de beoogde voorzitters van de toekomstige fracties. (Gemeenlijk mogen we ervan uitgaan dat de lijsttrekkers tot fractievoorzitter worden gekozen.) De verkenner is een soort voorinformateur.

Het probleem is niet dat het zo nooit goed zou kunnen werken. In 2012 verliep de eerste formatie onder leiding van de Tweede Kamer zeer vlot. In 2017 en 2021 duurde het allemaal veel te lang. Maar daar valt met goede maatregelen iets tegen te doen. Het probleem is wel dat formeren geen taak is voor de volksvertegenwoordiging. De regering regeert en de regering hoort te zorgen dat er nieuwe leden komen. Een nieuwe regering – ik blijf die term gebruiken (en wil dat later nog wel eens uitleggen) – hoort uiteraard het vertrouwen van beide kamers der Staten-Generaal te hebben, maar allereerst dat van de Tweede Kamer. Een voortdurende dialoog met de Tweede Kamer is vereist. Al heel lang is het ook gebruikelijk dat leden van de volksvertegenwoordiging als informateur of formateur optreden, al is dat geen vereiste. Maar principieel stond de formatie onder leiding van het staatshoofd. En dat had zo moeten blijven.

We zien het nu. De fractievoorzitters zwichtten vrijdag onmiddellijk voor het voorstel van Geert Wilders om een lid van de PVV-fractie in de Eerste Kamer aan te stellen, een man die de met als Wilders zelf de instelling waar hij lid van is voor een nepparlement heeft uitgemaakt. Een lid ook van een partij die zich altijd vehement tegen (onderdelen van) de rechtsstaat gekeerd heeft. Zo iemand had de Koning nooit kunnen benoemen zonder de eed die hij bij de inhuldiging heeft afgelegd, te schenden. De Koning zou op zijn minst een informateur of desnoods verkenner hebben moeten benoemen die aan minimale eisen van plichtsgetrouwheid voldeed.

Dualiteit
De fractievoorzitters die vrijdag knikkende knieën vertoonden en niet ferm de democratie en de rechtsstaat hooghielden, staan er nu gekleurd op. Het valt te hopen dat ze nu wel een verkenner op gepaste afstand aanwijzen, zoals de Koning ongetwijfeld gedaan zou hebben. En de Kamer zou moeten besluiten dat dit de laatste keer is geweest dat ze de formatie aan zich heeft getrokken. Ze zou een einde moeten maken aan de onwelvoeglijke usurpatie waar ze in 2012 toe besloot en de formatie weer terug moeten geven aan de Koning. Zakelijk en symbolisch zou het natuurlijk beter zijn als ze dat direct zou doen. Maar dat zit er niet in, alleen al niet omdat het thema kabinetsformatie is opgenomen in het Reglement van Orde en dat dient eerst gezuiverd te worden.

Het gaat om de grondslag van ons staatsbestel, om de dualiteit van regering en volksvertegenwoordiging. Die dient gerespecteerd te worden. De volksvertegenwoordiging wordt democratisch gekozen, de regering niet, maar die kan niet zonder het vertrouwen van de deels direct, deels indirect gekozen Staten-Generaal. Ook bij de vorming van een nieuwe regering horen beide elementen bij elkaar. De Tweede Kamer regeert niet en hoort dus ook geen regering te vormen. Alleen al om de waardigheid van en het vertrouwen in ons staatsbestel te herstellen hoort de formatie weer in handen van de Koning gelegd te worden, die zich uiteraard laat bijstaan door kundige adviseurs als de ondervoorzitter van de Raad van State en de presidenten van de beide kamers der Staten-Generaal. En die ook de adviezen van (beoogde) fractievoorzitters en andere actoren kan inwinnen.

(221)

Plaats een reactie