Posts tagged ‘boeken’

3 januari 2024

Honderd wijsgerige titels

door Jan Dirk Snel

[Woensdag 3 januari 2024] Helemaal ben ik er nog niet uit. Al langer was ik van plan weer wat vaker op deze weblog te gaan schrijven. Zo af en toe had ik ook wel een idee. Maar ik vond ook dat, wil zo’n weblog een beetje functioneren, je eigenlijk regelmatig iets nieuws moet plaatsen. Daar kwam niet van. Vier stukjes, zie ik nu ik het nakijk, heb ik hier het afgelopen jaar geplaatst.

Boeken
De afgelopen maand kwam de gedachte op om elke dag, of tenminste elke werkdag, een stukje te gaan schrijven. Het leek me wel een aardig idee om iedere dag aandacht aan een specifiek boek te besteden. Nu lees ik wel veel boeken en vooral allerlei boeken door elkaar, maar ik lees natuurlijk lang niet elke dag een boek uit. En sommige boeken lees ik ondanks geboeide lectuur nooit uit, niet wijl ze me niet bevallen, maar omdat andere werken inmiddels meer mijn aandacht getrokken hebben.

Wilde ik elke dag iets over een boek schrijven, dan zou het in ieder geval niet kunnen gaan om een boek dat ik integraal uitgelezen had. Of althans niet recent. Ik zou het natuurlijk ook wel eens kunnen hebben over boeken die ik in het verleden ooit gelezen heb. Maar wat weet je na een aantal jaren nog van een boek? Soms overkomt het me dat ik een boek ter hand neem en dat ik ervan overtuigd ben dat ik het nog nooit gelezen heb, terwijl na opening uit onderstrepingen – vrijwel immer voorzichtig met potlood en liniaal (in casu een geodriehoek) – blijkt dat ik het integraal doorgenomen heb. Altijd is er de stille hoop dat je al lezende met verloop van tijd wel iets opsteekt, en dat zal hopelijk ook wel, maar erg concreet laat zich dat zelden maken. Het verschil tussen een boek dat je enige tijd geleden gelezen hebt, en een boek dat je niet of nog niet gelezen hebt, is niet groot. De overeenkomst is dat je meestal wel een zeker idee hebt waar ze over gaan.

Als ik echt elke dag iets over een boek, of misschien eerder naar aanleiding van een boek, zou willen schrijven, dan zou het vooral ook moet gaan om boeken die ik niet gelezen heb. Ik moet er natuurlijk wel iets over kunnen zeggen. Ik zou, laten we zeggen, er minstens een uur in gegrasduind moeten hebben. Er zou me althans iets opgevallen moeten zijn.

Geen bespreking
Hoe dan ook, dagelijkse stukjes over, of eerder bij, boeken zouden vooral geen recensies mogen zijn. Ze zouden eerder een passage of een detail moeten betreffen. Of misschien de algemeen zichtbare strekking. Of wellicht de functie. Of de werking. Wat dan ook. Ze zouden op allerlei manieren naar een specifiek geschrift moeten verwijzen, maar vooral niet de indruk van een algeheel en uitputtend overzicht mogen bieden.

In feite voldeed mijn eerste stukje van dit jaar – over het boek van P.J. Buijnsters over Het verzamelen van boeken – wel aan de genoemde criteria. Ik had het boek nog nooit van kaft tot kaft tot kaft gelezen, maar het was me sinds jaar en dag, in concreto zo’n drie decennia, vertrouwd, ik had het vaak in handen gehad en ik had hele passages gelezen, maar mijn stukje was zeer beslist geen recensie, al had ik het wel over de opzet.

Het stukje van gisteren, over de korte verhandeling van Peter Raedts over De uitvinding van de katholieke kerk voldeed minder aan het formaat dat ik gedachten had. Dat misschien ook omdat ik het boekje toevallig wel helemaal gelezen had. Ik wilde eigenlijk slechts één kanttekening plaatsen: dat Raedts het begrip rooms-katholieke kerk helemaal koppelt aan de bestuurlijke macht van de paus, terwijl je even goed zou betogen dat de macht van de Romeinse keizers, vanaf eerst Constantijn en vervolgens Carolus Magnus en Otto, evenzeer een aanleiding zou kunnen zijn de christelijke kerk in het westen van Europa Romeins te noemen. Dat heb ik ook wel opgemerkt. Maar het stukje wekte tegen mijn bedoeling en zin in helaas te veel de indruk een bespreking te zijn. Terwijl ik dus slechts één terzijde wilde plaatsen.

Honderd
Hoe nu verder? Vanavond zat ik al met de handen in het haar. Wilde ik echt vandaag nog een derde stukje schrijven, waar moest ik het dan over hebben? Genoeg boeken om me heen – ik heb er vandaag in totaal zeventien gekocht, vier in de kringloop en dertien in de bij gelegenheid afgeprijsde ramsj – en ook genoeg boeken die me interesseren. Maar er iets over op te merken heb ik (nog) niet. En dat geldt ook voor de boeken waarin ik de laatste dagen lezende ben. De studie die me momenteel het intensiefst bezighoudt, telt 960 bladzijden en ik ben inmiddels op pagina 147 aanbeland. Tot mijn geruststelling begint de auteur zo langzamerhand, na vele en uitgebreide preliminaria, ter zake te komen. Ik hoop op dat werk nog wel eens terug te komen, maar dan moet ik het wel uit hebben. Of althans voldoende gelezen hebben.

Maar ik vond een oplossing. Ik kan het natuurlijk hebben over het achttiende boek dat vandaag binnenkwam, maar dat ik gisteren besteld had. Het past bovendien goed bij het thema: boeken die je kent, maar niet gelezen hebt. Het gaat om het Reclam-deeltje waarin Robert Zimmer honderd werken uit de geschiedenis van de wijsbegeerte behandelt, die je gelezen zou moeten hebben. (De volledige titelbeschrijving staat wederom onderaan.) Die honderd boeken kun je op de site van de uitgever nalezen (onder Inhaltsverzeichnis). Ik wist dus wat ik bestelde. Al die titels kende ik eigenlijk wel – al zou ik zelf niet op het idee gekomen zijn Lenins Materialism i empiriokritizism onder het honderdtal op te nemen – maar dat is niet uitzonderlijk. Ik vermoed dat er weinig mensen zijn die er nog nooit van gehoord hebben. Ze behoren tot onze algemeen gedeelde kennis, waar we in het maatschappelijk leven vanuit gaan.

Dat zou meteen een reden kunnen zijn het boekje niet aan te schaffen. Die titels ken ik, als gezegd, net als iedereen ook zo wel en een aardig deel ervan staat uiteraard fysiek in mijn kast. Over bijna alle boeken zou ik globaal wel iets kunnen zeggen, maar ook dat kan vrijwel ieder lid van onze samenleving. Veel van die werken heb ik ooit ook wel geraadpleegd en geciteerd. Tevens besefte ik dat ik veel van die titels nooit integraal gelezen heb. Dialogen van Plato – Zimmer noemt er vier – lazen we natuurlijk al op school, in de dagen dat we het Grieks nog probeerden te bemachtigen. En menigeen zal de Confessiones van Augustinus, of op zijn minst het elfde boek wel eens gelezen hebben. Of misschien Il principe van Machiavelli. Of het gênant puberale Candide van Voltaire. Of wat dan ook. Maar alle honderd titels of zelfs de helft daarvan zullen de meesten van ons, vrees ik, nooit grondig bestudeerd hebben.

Benieuwd
Ik denk ook niet dat me dat het komende jaar lukt. Maar ik ga eens proberen hoever ik kom. Daarom heb ik dat overzicht van Zimmer toch maar eens aangeschaft. Ik ben niet alleen benieuwd hoever ik kom met de lijst, maar ook wat de werken me zullen zeggen. In zekere zin weet je op grond van de wijsgerige overzichten en van wat er verder in onze cultuur circuleert, al wat je gaat lezen. Is het dan nog mogelijk verrast te worden? Of zal ik alleen maar lezen wat ik al verwachtte?

Robert Zimmer, Basis-Bibliothek Philosophie. 100 klassische Werke. 5. Auflage; Ditzingen, Reclam, 2023 [oorspronkelijk 2019], 324p. ISBN 978-3-15-019632-8

(223)

1 januari 2024

Het eerste boek

door Jan Dirk Snel

[Maandag 1 januari 2024] Waar kan het op de eerste dag van het jaar anders over gaan dan over het eerste boek? En dan heb ik het niet over de vraag wat ooit het eerste boek wás – het eerste boek dat je voorgelezen werd, het eerste dat je zelf las, het eerste dat je kreeg of dat je zelf kocht, om maar eens wat te noemen – maar over wat het eerste boek ís. Nu dus.

Linksboven
Voor wie niet bar veel boeken heeft en alle exemplaren in één kast of één wand bij elkaar heeft staan, kan het antwoord niet moeilijk zijn. Net als bladzijden lezen we boekenkasten van linksboven naar rechtsonder. Maar is het boek daar links bovenaan wel echt het systematisch eerste boek? Richten mensen zo hun kast in? Of plaatsen ze de belangrijke boeken in een dergelijk geval eerder in het midden op ooghoogte of grijphoogte en verbannen ze minder vaak geraadpleegde of minder prestigieuze boeken juist naar de bovenste planken? Jan Brokken vertelt in een bundel over Frankrijk dat hij voor de komst van Ischa Meijer zijn Simenon-deeltjes naar een verre uithoek verbande, waarna de interviewer ze bij binnenkomst direct feilloos opmerkte. Hij bleek Simenon ook te bewonderen. Doch dit terzijde.

Zelfs iemand die alle boeken in één kast of tegen één wand kwijt kan, zal vaak overigens elders nog wel andere boeken hebben, al was het maar klein plankje met kookboeken in de keuken. En veel mensen zullen de Bijbel, waar ze dagelijks uit voorlezen en die ze als het Eerste Boek beschouwen, ook elders, bij de eettafel, in een keukenkast of op een andere praktische, toegankelijke plek bewaren. Weinig mensen zullen bovendien niet enkele boeken in of rondom hun bed hebben liggen.

Ik heb iets meer boeken dan tegen één wand kunnen. In feite zijn zo ongeveer alle wanden in de studeerkamer, de huiskamer en de hal met boekenplanken gevuld, al heb ik zowel in de huiskamer als in de gang een bovenste helft van telkens een korte muur vrijgelaten. De vraag is dan: zit er een rangorde in die boeken? Is er duidelijk een boek waarbij de collectie begint?

Ordening
Natuurlijk heb ik de boeken min of meer thematisch geordend. De vier grootste verzamelingen betreffen letterkunde, wijsbegeerte, geschiedenis en godgeleerdheid. Daarbinnen bestaan natuurlijk diverse onderverdelingen. Literatuur is ingedeeld naar taalgebied. Geschiedenis is verdeeld tussen Nederlandse en overige geschiedenis, waarbij in het laatste geval de historie van een land ook bij elkaar staat, maar er ook rubrieken zijn die minder geografisch bepaald zijn of eerder een werelddeel betreffen. Filosofie kent als hoofdindeling min of meer geschiedenis versus systematiek. De grote filosofen en de overzichten over de wijsgerige tijdvakken staan natuurlijk chronologisch op de plank. De systematische afdeling is verdeeld in algemene systematiek, logica, metafysica, ethiek, en zo verder. (Of eerlijk gezegd nu even niet, wijl alleen de grote filosofen in de kast pasten en de rest er nogal door elkaar voor staat.) Theologie kent als eerste indeling ook geschiedenis versus systematiek. In het historisch deel begin ik bij de Bijbel, het Oude Testament en het Nieuwe Testament en dat gaat vanzelf over in kerkgeschiedenis, tot op heden.

En dan zijn er uiteraard nog vele andere gebieden. Een vrij kleine afdeling rechten bijvoorbeeld, met vooral algemene beschouwingen, rechtsgeschiedenis en staatsrecht. Of een afdeling sociale wetenschappen en economie. Of een sectie psychologie en pedagogiek. Een afzonderlijke categorie media is er ook nog. Er is meer. Ik ga het allemaal niet opsommen.

Als ik vraag naar het eerste boek, is de vraag misschien vooral welke afdeling ik als de eerste beschouw. Dat is in dit geval een onderafdeling, die ik boekenkunde heb gedoopt. En die staat om praktische redenen voor de letterkunde en gaat daar even later via een rubriek ‘Over concrete boeken’ in over. De letterkunde begint dan uiteraard bij de algemene literatuurwetenschap. Helemaal noodzakelijk is dat verband natuurlijk niet. Het punt is dat de eerste twee categorieën over het boek of het boekenvak in het algemeen gaan, dus zeker niet alleen over het literaire boek alleen. Daarom had ik de kleine rubriek over ‘concrete boeken’ ook nodig: daar gaat het bijvoorbeeld over honderd of duizend boeken die je echt gelezen zou moeten hebben, maar die allerlei thema’s kunnen bevatten. Meer dan bij geschiedenis, filosofie of theologie staat bij letterkunde het individuele boek, en in feite de individuele auteur, centraal. Vandaar dat de afdeling daar in de buurt past.

Boekenkunde
Mijn hoofdrubriek boekenkunde heb ik weer nader ingedeeld. Eerst gaat het over het boek in het algemeen en dan volgen rubrieken over bibliografie, uitgeven, drukken en typografie, lezen en bibliotheken, waarna ik afsluit met de geschiedenis van boekhandel en uitgeverij. Dat laatste is dan meteen ook de grootste ondercategorie. Zo’n indeling komt nogal pragmatisch tot stand. Ik begin vaak met boeken die binnen het algemene kader, in dit geval dus boekenkunde of eigenlijk iets als ‘over boeken’ bij elkaar te leggen en dan weer stapeltjes te maken van boeken die enigszins verwant lijken. Bij bibliografie gaat het alleen om boeken die uitleggen hoe je boeken beschrijft; concrete bibliografieën, over bijvoorbeeld het fonds van een uitgeverij of over een reeks, heb ik opgenomen bij de geschiedenis van boekhandel en uitgeverij. Ook bij drukken gaat het om de techniek. De meeste boeken betreffen Nederland, maar in dit geval heb ik geen nationale of talige indeling gemaakt. Algemene geschiedenissen van de Nederlandse en Duitse boekhandel staan zo gezusterlijk naast elkaar.

Het is voor mij nooit de vraag geweest wat in dit geval het eerste boek moest zijn: het boek van P.J. Buijnsters over Het verzamelen van boeken in de tweede verbeterde druk van 1992. Ik beschrijf de volledige titel hieronder. Toch heeft dat in mijn geval ook iets ironisch. Want helemaal besteed is het boek aan mij niet. Ik heb het regelmatig geraadpleegd of erin zitten te grasduinen, allerlei passages heb ik gelezen, maar aan lectuur van begin tot einde ben ik nooit toegekomen. Dat heeft een reden. Buijnsters richt zich in feite niet tot mij. Hij probeert mensen op weg te helpen die oude en zeldzame boeken willen verzamelen. Oude boeken zijn in het algemeen minstens honderd jaar oud. Zeldzame boeken kunnen ook nieuwer zijn. Maar hem gaat het vooral om de combinatie. Oude bijbels zijn dus vaak niet zeldzaam. Maar een werk met een beperkte oplaag waar niemand meer in geïnteresseerd is, is dat in feite ook niet, legt hij uit.

Het punt is dat ik wel van boeken houd, te veel zelfs, maar dat ik niet zo in oude boeken geïnteresseerd ben. Die raadpleeg ik wel op een leeszaal oude drukken. Of tegenwoordig zijn ze vaak via Google Books, Archive.org of andere sites beschikbaar. Boeken zijn voor mij gebruiksvoorwerpen en alleen al daarom wil ik eigenlijk geen boeken hebben, althans niet veel, die vooral kostbaar zijn. Ik heb bovendien ook nooit het geld gehad om dure oude boeken te kopen. Of misschien ook wel: als ik minder andere boeken zou hebben gekocht. Je moet dan dus een heel gerichte smaak hebben. Je zoekt een boek en je vindt het. Bij mij gaat het eerder omgekeerd: ik kom een goedkoop boek tegen dat me wel interesseert en ik koop het. Vaak kende ik de titel natuurlijk wel, soms ook niet. Maar er zijn in principe tienduizenden boeken die ik wel zou willen lezen. Meestal weet ik vrijwel direct of een boek binnen mijn belangstellingssfeer past of niet. Uit praktisch oogpunt is die sfeer te groot.

Verzamelen
Het boek van Buijnsters kwam voor het eerst uit in 1985. Al in 1992 volgde een tweede, uitgebreide herdruk. Het verbaast een beetje dat er daarna nooit meer een herziene druk is verschenen. De situatie is sindsdien door de opkomst van internet natuurlijk enorm veranderd. Buijnsters schrijft nog over de fiches van de NCC, de Nederlandse Centrale Catalogus, die je op de KB in Den Haag fysiek moest raadplegen. Ik heb daar in die tijd wel eens een hele week aan besteed. Zijn boek gaat over wat de zoeker kan vinden bij veilinghuizen en antiquariaten. Die bestaan allebei nog, al heb ik de vage indruk dat het aantal veilingen nogal is teruggelopen. Maar de antiquaar werkt nu vooral via internet. En ook particulieren bieden rechtstreeks boeken aan, onder meer via een site als boekwinkeltjes. Het lijkt me dat het onderscheid tussen het tweedehandsboek en het antiquarische boek nogal vaag is geworden. Voor het tweedehandsboek is er nu ook de kringloopwinkel, waar ik de meeste boeken betrek. Soms gaat het om boekwerken uit het lopende jaar, maar soms kom je ook wel iets ouders tegen. Regelmatig tref ik ook boeken aan die je in de gewone boekwinkel niet zo snel zult vinden.

Zoals ik het vanzelfsprekend vond het boek van Buijnsters de eerste plek te gunnen, zo normaal vond ik het dus ook dat ik het nooit integraal las. Maar misschien ga ik dat geleidelijk toch eens doen. Na ruim dertig jaar is het wel interessant om te kijken wat er veranderd is. Al gaat de meeste informatie natuurlijk over voorgaande eeuwen en niet over de situatie begin jaren negentig en blijft die onverkort waardevol, hoeveel kennis over de boekgeschiedenis er sindsdien ook bij is gekomen. In de tweede druk schrijft Buijnsters dat ‘zaken als papier, boekband, boekillustratie en exlibris’ nu ‘de aandacht die ze verdienen’, krijgen. De vier thema’s die hij opsomt, vormen nu de hoofdstukken twee tot en met vijf. Hij schrijft ook dat in totaal vijf hoofdstukken werden toegevoegd. Je vraagt je dan onmiddellijk af welk ander van de twintig hoofdstukken toen nieuw was. Toch maar eens kijken of ik in een boekwinkel de eerste druk nog even in kan kijken.

Wie de hoofdstuktitels doorneemt, ziet meteen ook dat er allerlei onderwerpen en vakgebieden zijn die Buijnsters niet of nauwelijks behandelt. Na een hoofdstuk, het zesde, over incunabelen en postincunabelen – zo’n woord werd toen nog met een inmiddels vervreemdend tussenstreepje geschreven – tussen 1454 en 1540, gaat hij in de hoofdtukken zeven tot en met twintig over tot een thematische benadering. Dat zijn dus veertien thema’s en ik nummer (of hernummer) ze maar even: 1. Nederlandse literatuur (15e-19e eeuw), 2. Emblemata en fabelboeken, 3. Vertalingen van klassieken, 4. Volksboeken en ander populair proza, 5. Liedboeken, 6. Kinderboeken, 7. Reisverhalen en atlassen, 8. Topografie en geschiedenis, 9. Architectuurboeken, 10. Sport en spel, 11. Natuurlijke historie en tuinboeken, 12. Kostuumboeken, 13. Handschriften en 14. Moderne eerste drukken en ‘Press Books’.

Letterkunde
Petrus Jacobus Adrianus Maria Buijnsters (1933-2022) was hoogleraar letterkunde, met name in die van de achttiende eeuw, en dat is merkbaar. De eerste zes onderwerpen zijn in feite allemaal in brede zin literair van aard en dat kun je misschien zelfs voor het reisverhaal nog enigszins betogen. Ook bij de klassieken gaat het meer over de letterkunde dan over bijvoorbeeld de wijsbegeerte. De keuze is verder nogal beperkt en bovenal visueel gericht: kaarten, architectuur, natuurlijke historie en kostuums. Het valt op dat de drie hoofdfaculteiten – godgeleerdheid, rechtsgeleerdheid en geneeskunde – in feite geen eigen hoofdstuk krijgen. De vrijetijdswereld, hoger en lager, interesseerde Buijnsters duidelijk meer dan het geleerde universum. Boeken in het Latijn en Frans, twee gangbare talen in de Nederlandse geschiedenis, krijgen niet overmatig veel aandacht. De namen van Pierre Bayle of Gisbertus Voetius zul je in het register niet vinden.

Kortom, Het verzamelen van boeken lijkt een nogal idiosyncratisch en niet erg systematisch werk, waar op zich veel aardigs in staat. Misschien ga ik het, als gezegd, toch nog eens integraal lezen. Maar voorlopig zet ik het weer terug op de plek waar het hoort: linksboven, in de afdeling over boeken en letterkunde.

P.J. Buijnsters, Het verzamelen van boeken. Een handleiding. Tweede, verbeterde, vermeerderde uitgave; Utrecht, HES Uitgevers, 1992 [oorspronkelijk 1985], 320p. ISBN 90-6184-108-3

(222)