[Woensdag 21 mei 2014] Paul Witteman gaat donderdag niet stemmen. In zijn geval is dat misschien maar het beste ook, want in de column waarin hij dat uitlegt, geeft hij blijk van zo’n gebrek aan inzicht dat je in zijn wegblijven paradoxaal genoeg weer een blijk van zelfinzicht zou kunnen zien. Wat heeft iemand die niet in staat is om helder te redeneren, in een stemhokje te zoeken?
–
Geringe invloed
Witteman meent dat de 26 Nederlandse afgevaardigden op een totaal van 751 afgevaardigden niet veel in te brengen hebben. En politici die hij in zijn programma over de vloer krijgt, zouden dat alleen buiten de uitzending ‘schoorvoetend’ toegeven.
Nu is het natuurlijk waar dat die 26 Nederlandse afgevaardigden slechts 3,46% van het totaal aantal van 751 Europarlementariërs vormen. Maar dat kan iedereen zo ook wel ongeveer zien. Daar hoeft niet erg geheimzinnig over gedaan te worden. Nederland telt ongeveer 16,8 miljoen inwoners en de hele Europese Unie heeft er zo’n 507 miljoen. Kortom, de Nederlandse bevolking maakt ongeveer 3,31% van de totale EU-bevolking uit en het aantal zetels is daarmee toch redelijk in overeenstemming. Zeggen dat stemmen dan geen zin heeft, is weinig anders dan betogen dat de Zeeuwen bij verkiezingen bij de Tweede Kamer beter ook maar thuis kunnen blijven, omdat Zeeland met pakweg 381 duizend inwoners niet meer dan 2,3% van de Nederlandse bevolking uitmaakt. Wat heeft de stem van de Zeeuwen nu in Den Haag te betekenen?
Op de ruim vijfhonderd miljoen inwoners die de EU telt, is elk land relatief klein. Dat geldt dan zelfs nog voor het grootste, Duitsland, dat pakweg 80,5 miljoen inwoners telt. Ook dat is niet meer dan 15,8% van de gehele bevolking van de EU. En met 96 zetels krijgt het land niet meer dan 12,8% van het totale aantal in het Europees Parlement. Slechts zeven landen – Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Spanje, Polen en Roemenië – hebben recht op meer zetels in het Europees Parlement dan Nederland. De andere twintig krijgen er allemaal minder. Als Wittemans redenering zou opgaan, dan zouden de kiezers in al die landen ook wel weg kunnen blijven. Wat stelt hun stem nu voor op het geheel?
–
Burgers van de Unie
Maar zo werkt het natuurlijk niet. Bij verkiezingen is elke stem op zich bijna verwaarloosbaar klein. Dat geldt ook voor stemmen voor de Tweede Kamer. Wat stelt die ene persoonlijke stem nu voor op ruim 12,5 miljoen Nederlandse stemgerechtigden? Als ik vanavond mijn voet verstuik en morgen het stemlokaal niet haal, maakt dat inderdaad weinig uit, zoals het wegblijven van Witteman op zich gelukkig ook niet van belang is. Maar daar gaat het niet om. Het gaat om het gezamenlijke effect van al die stemmen en als iedereen thuis zou blijven, of als velen thuis zouden blijven, zou dat wel degelijk effect hebben.
Alleen de zes grootste landen – het rijtje hierboven zonder Roemenië dus – leveren bij elkaar al 421 Europarlementariërs en dat is de meerderheid. Maar heeft het dan voor de inwoners van de overige tweeëntwintig landen geen enkele zin om nog maar een stem uit te brengen? Nee, natuurlijk niet. Want die afgevaardigden stemmen natuurlijk niet per land, maar naar politieke stroming of naar eigen inzicht. En de invloed van elke individuele afgevaardigde is uiteraard klein, maar uit het geheel komen toch per stemming meerderheden en minderheden voort.
Bovendien zitten die afgevaardigden er niet louter voor hun land. Het Verdrag betreffende de Europese Unie is daar helder over. Het Europees Parlement vertegenwoordigt ‘de burgers van de Unie’, staat er in het tweede lid van artikel 14. De afgevaardigden zitten er niet alleen voor hun land, maar voor alle burgers van de Europese Unie. En politiek houdt nu net in dat er niet één opvatting is over wat het belang van een specifiek land is, maar dat daar juist verschillende opvattingen over bestaan. Daarom gaan we stemmen: om te zorgen dat al die verschillende ideeën over wat het goede is voor de burgers van de Unie, vertegenwoordigd zijn.
–
Bijdrage
Achter Wittemans redenering, als het dat al is, lijkt een bekend misverstand schuil te gaan. Dat het bij het uitbrengen van een stem vooral om jouw wil en jouw invloed gaat. Altijd heb je weer mensen die zeggen dat ze niet gaan stemmen, omdat geen van de partijen doet wat zij precies willen. En Witteman gaat nu niet stemmen omdat de invloed van Nederland toch niet veel zou voorstellen. Maar stemmen, van kiezers voor een vertegenwoordigend gremium en van afgevaardigden, ook Nederlandse, in het Europees Parlement, is natuurlijk iets anders: een bijdrage leveren. Stemmen is eerder een plicht, een kleine uiting van verantwoordelijkheidszin. Met alle burgers, in dit geval EU-burgers, leveren we er een bescheiden bijdrage aan dat er een goede vertegenwoordiging is. En daarbij kiezen we uit de rijkheid aan opties die voorliggen. En wie vindt dat er niet genoeg mogelijkheden zijn, kan zelf met geestverwanten een lijst indienen.
Het Europees Parlement is daarbij in klassieke zin een echte volksvertegenwoordiging, die zijn stem laat horen in samenwerking met, maar ook tegenover andere instituties. Zo zijn parlementen ontstaan en zo zijn ze bedoeld: om uiting te geven aan opvattingen onder bevolkingen tegenover de macht. Naast de Europese Raad, de Raad en de Europese Commissie, om de belangrijkste Europese instellingen maar te noemen, vormt het Europees Parlement wel degelijk in instelling van groot belang. Samen met de Raad oefent het volgens het al genoemde artikel 14 van het Verdrag ‘de wetgevingstaak en de begrotingstaak uit’. En ‘het oefent onder de bij de Verdragen bepaalde voorwaarden politieke controle en adviserende taken uit’ en kiest ook nog eens de voorzitter van de Commissie. Dat is niet niks. Het is dan ook flauwekul als Witteman het vleugellam noemt.
Dat het om ‘tweederangs politici’ zou gaan, is trouwens ook onzin. Er zijn heel wat goede Europarlementariërs en dat ze misschien niet zo bekend zijn, ligt misschien eerder aan de media. De kwaliteit van politici wordt bovendien niet bepaald door hun bekendheid, maar door de vraag of ze hun werk goed doen en bijvoorbeeld de stukken nauwkeurig bestuderen. Alsof Nederlandse ‘toppolitici’ voordat ze bijvoorbeeld fractievoorzitter of minister werden, allemaal zo opvielen.
–
Stemmen
Dat Paul Witteman niet gaat stemmen, is gezien zijn gebrek aan inzicht misschien maar het beste ook. Maar een gewone burger die vertegenwoordiging van EU-burgers bij het centrum van de op zich bescheiden Europese macht wel van belang acht, die gaat morgen natuurlijk gewoon stemmen. Niet omdat zijn ene stem er nou zo verschrikkelijk veel toe doet, wel omdat al die stemmen, uit alle 28 EU-landen bij elkaar, er wel degelijk toen doen.
♦
Naschrift (14.25 uur)
Om mogelijke misverstanden te voorkomen: mijn opmerking dat Witteman maar beter niet kan gaan stemmen, was natuurlijk ironie (of zoiets). Uiteraard zou hij ook de gang naar de stembus moeten maken. Het aardige van democratie is dat het een humoristisch systeem is. Je hoeft echt niet bar veel kennis van zaken te hebben om toch een zeker (en vaak redelijk gegrond) idee te hebben welke richting en welke personen zo ongeveer staan voor opvattingen waar jij je het best in kunt vinden. Daarom hebben we ook een vertegenwoordigend stelsel: omdat we het zelf allemaal niet zo precies weten, maar we erop vertrouwen dat mensen die ons, in dit geval dus de burgers van de Europese Unie, vertegenwoordigen, wel de tijd nemen om de zaken grondig te bestuderen en vervolgens in de volksvertegenwoordiging hun stem naar eer en geweten uitbrengen.
♦
(140)