.:.
Er is een klein misverstand in omloop. Dit: dat waardeoordelen puur subjectief zouden zijn. Of anders gezegd: dat uitspraken over de kwaliteit van iets alleen maar het allerpersoonlijkste standpunt van de spreker zouden uitdrukken.
–
Jij-bak
Je zou het de filosofische jij-bak kunnen noemen en die is erg populair vandaag de dag. Als iemand zegt dat iets zus of zo is en daar zit moreel of esthetisch of anderszins een waardeoordeel in, dan wil de reactie nog wel eens zijn: ‘ja, dat vind jij!’ Als iemand argeloos opmerkt dat het optreden van een zekere cabaretier rond Oud en Nieuw weer helemaal niks was – laat ik even voor de helderheid toevoegen dat ik weer eens van niets wist en alleen bij het onverwacht zien van een zekere Youp verveeld weggezapt ben – kun je er donder op zeggen dat iemand anders antwoordt met: ‘ja, dat zeg jij!’
Die jij-bak is op zich wel grappig. Het is immers nogal helder dat de spreker, de als jij aangesprokene, het zegt en niemand anders. Dat wist die figuur zelf ook wel. Maar de bedoeling is natuurlijk: dat is een uitspraak die alleen voor jouw rekening komt en die niet door mij zal worden overgenomen. Het is een andere manier van spreken voor: jij vindt dat wel, maar ik denk daar heel anders over.
Soms kom je zelfs wel eens mensen tegen die in alle ernst betogen dat je dus nooit mag zeggen dat iets mooi of goed of wat dan ook is, maar dat je dat altijd moet zeggen in de vorm van ‘ik vind dat mooi’ of ‘ik vind dat goed’. Ik vrees dat ze er zich zelf niet aanhouden. Ik wed toch dat als iemand hun een fraai cadeau geeft, ze spontaan uitroepen: ‘O, wat fantastisch, wat een prachtig geschenk!’ Of dat als ze net een indrukwekkende opvoering hebben meegemaakt, na afloop tegen hun metgezellen zeggen: ‘Wat was dat aangrijpend!’ en niet omslachtig gaan formuleren: ‘Ik persoonlijk vond dit een aangrijpende voorstelling.’
–
Geldigheid
Dat is namelijk het hele punt. Iemand die een waardeoordeel uit en zegt dat iets goed, mooi, waar, nuttig, prachtig, fantastisch, heerlijk, fijn, leerzaam, informatief, beschamend, tweeslachtig, sprankelend, opzienbarend, ongemakkelijk, faciel, bot of eminent was, en je kunt zo nog met honderden of duizenden adjectieven verder gaan, die beoogt niet alleen maar iets over zijn allerintiemste gemoedsbewegingen te zeggen, maar die spreekt wel degelijk een oordeel uit dat een zekere aanspraak op geldigheid of juistheid maakt.
De mate van die aanspraak kan variëren. Als ik in een verhaal over mijn fietstocht van De Ysbreeker naar De Balie veronderstel dat het Amstelhotel bij de Hogesluis staat, kijk ik gek op als iemand mijn vertelling onderbreekt en vertelt dat dat niet helemaal waar is. Als ik opmerk dat Youp van ’t Hek nu al jaren dezelfde boodschap brengt, verwacht ik ook niet veel tegenspraak, maar het is goed denkbaar dat iemand anders overtuigend kan betogen dat hij zich in dat en dat opzicht werkelijk vernieuwd heeft. Als ik zeg dat Barack Obama teleurstelt als president, weet ik dat ik allerlei reacties kan verwachten, van mensen die me bijvallen, tot mensen die opmerken dat dat veel te zwak is uitgedrukt, tot lieden die met kracht van argumenten komen bewijzen dat hij toch werkelijk wel het een en ander voor elkaar gekregen heeft. Maar ook dan zal ik de antwoorden wegen en kijken of ik mijn stelling in redelijkheid kan handhaven of toch moet bijstellen.
–
Voorkeuren en waardeoordelen
We moeten twee dingen onderscheiden: het verschil in voorkeuren en de geldigheid van waardeoordelen. De eersten zijn veel persoonlijker en subjectiever dan de tweede, al is er uiteraard vaak een zekere samenhang.
Iemand kan niet zo van Bach of Mahler houden en liever naar rockmuziek luisteren. Het is alleszins redelijk als iemand zegt dat hij liever naar de Stones of de Beatles dan naar een uitvoering onder leiding van Ton Koopman luistert. Maar daarmee is nog niet gezegd dat de Stones nu echt beter zijn dan Bach. Het is ook de vraag of je beiden moet of kunt vergelijken. Maar het is heel iets anders om niet van Bach te houden dan om te beweren dat de Hohe Messe een werkje van niks is of dat Mahlers Eerste Symfonie wel een paar aardige deuntjes bevat. Dan kun je wel zeggen dat je het liever niet aanhoort, maar niet in ernst dat het werk niet om aan te horen is (tenzij je het over een hele slechte uitvoering hebt).
Esthethische oordelen zijn niet willekeurig en dat geldt eigenlijk voor alle waardeoordelen, waarbij de inhoud van het oordeel de mogelijkheid in variatie bepaalt. Het ene boek is rijker van inhoud dan het andere en dan kunnen verschillende oordelen nog wel uit elkaar lopen, het is nu ook weer niet toevallig dat bepaalde auteurs klassiek worden, al is het best mogelijk dat anderen ten onrechte vergeten of overgeslagen worden. Je kunt niet zo van de stijl van Pierre Cuypers houden, maar je kunt ook weer niet beweren dat het Rijksmuseum, de Vondelkerk of het Centraal Station onopvallende gebouwen zijn. Maar niemand zal beweren dat een willekeurige aflevering van GTST hoogstaander is dan een opvoering van de Gijsbrecht, al kun je er misschien weer andere oordelen over vellen die positief voor de soapserie zijn. Ik kan me voorstellen dat iemand betoogt dat sommige scholieren van bepaalde comedy’s meer opsteken dan van kwalitatief hoogstaande toneelregistraties waar ze tegen heug en meug naar kijken.
–
Breed
Maar al die waardeoordelen zijn betrokken op het object waar ze over gaan. In die zin zijn ze niet willekeurig. En ze beogen daar iets over te zeggen. Wie opmerkt dat een schilderij prachtig is, hoopt dat anderen daar ook mee instemmen en zal het onaangenaam vinden als een metgezel vervolgens antwoordt dat het een knullig ding is, maar er waarschijnlijk weer niet gek van opkijken als die opmerkt dat hij het portret ernaast toch nog net iets aansprekender vindt. Waardeoordelen beogen niet absoluut te zijn, maar maken wel degelijk aanspraak op een zekere geldigheid. Wie beweert dat Gestel het mooiste dorp van Noord-Brabant is en dan op Sint-Michielsgestel doelt, heeft evident ongelijk, want welke maatstaf je ook aanlegt, er zijn zeker mooiere dorpen, maar wie beweert dat het het gezelligste dorp is of het fijnste dorp om te wonen, gezien alle omstandigheden, doet een bewering die veel persoonlijker is en zich daarom minder voor weerlegging leent, tenzij je dus gezamenlijk alle ondersteunende feiten gaat uitpluizen en analyseren.
In dit stukje heb ik het begrip waardeoordeel nogal breed opgevat. Wie erover schrijft, begint meestal bij ethische en esthetische oordelen en in de literatuur, pak het oeuvre van Roger Scruton er maar bij, worden vaak ook de parallellen uitgewerkt. Iedereen zal immers beseffen dat morele oordelen lang niet altijd willekeurig zijn en zo zijn ook esthetische dat zeker niet altijd. Maar ik heb nu veel meer genoemd, niet alleen nut, maar ook waarheid. Dat laatste wordt vaak als afzonderlijk epistemisch oordeel gezien. Bij waarheid zou het immers om standen van zaken gaan en feiten zou je van waardeoordelen kunnen onderscheiden. Het is een journalistiek basisprincipe.
Dat klopt denk ik ook wel, maar waarheid, dat uitlatingen kloppen, wordt verondersteld. Het is een gegeven. Op een moment dat iemand de vraag naar waarheid opwerpt door op te merken dat iets niet waar is, gaat het wel om een oordeel of een waardering, waar je soms op een vergelijkbare wijze als over morele of esthetische waardering redelijk over kunt debatteren. (In de formele logica wordt zelfs over (twee) waarheidswaarden gesproken, al is dat een nogal wereldvreemd systeem, dat men slechts spaarzaam op het alledaagse spreken kan toepassen.)
–
Object
Elk object vraagt om bepaalde oordelen. Bij esthetische oordelen bijvoorbeeld is een enorme variatie mogelijk maar dat wil nog niet zeggen dat alles redelijk mogelijk is. Het oordeel moet wel in verhouding tot het object staan. Hoge bergen, watervallen, weidse ruimtes, onmetelijke oceanen vereisen een zeker ontzag, wat in de achttiende eeuw wel gethematiseerd werd in het thema van het sublieme. Doordachte romans of technisch knappe schilderijen kun je niet afdoen als dingen van niks, al kun je er nog altijd heel veel verschillende oordelen over vellen en kun je tegelijk bijvoorbeeld best zeggen dat ze jou niet zo veel zeggen, omdat je het dan in feite niet over een waardeoordeel maar over een persoonlijke voorkeur hebt. En gaat het verder.
Het is niet zo dat elk waardeoordeel als jij-bak afgedaan kan worden. Waardeoordelen zijn uitnodigingen tot nadere discussie en bezinning. Ze vragen om instemming of om tegenspraak.
♦
(50)